In haar werk als verpleegkundige binnen het Intensive Home Treatment (IHT) ziet Nicole veel verschillende ziektebeelden voorbijkomen. Sommige zijn veel voorkomend en roepen al snel herkenning op, zoals bijvoorbeeld een depressie of een psychose. Maar soms zijn het minder bekende ziektebeelden. Een daarvan is katatonie. Ze vertelt erover in deze zorg blog.
Katatonie is een syndroom dat bij verschillende psychiatrische en somatische aandoeningen kan optreden. De Hersenstichting omschrijft het als volgt: ‘Bij een katatonie gaat er plots iets mis met de cellen in je hersenen. Die sturen dan veel minder of juist veel meer boodschappen naar elkaar.’
Dat kan verschillende problemen met zich meebrengen. Katatonie kan zich uitten in inactief gedrag of juist in opwinding, maar ook in motorische symptomen of juist (bizar) herhalend gedrag. Vroeger werd katatonie veel gekoppeld aan schizofrenie, maar nu is duidelijk dat we het vooral kunnen linken aan depressie. Al komt het ook voor bij o.a. een bipolaire stoornis of autisme.
Katatonie in de praktijk
Sinds enige tijd hebben we Jan in behandeling. Voor Jan zijn we als IHT gevraagd als opname verkortende interventie. Jan is twee keer opgenomen geweest vanwege ernstige symptomen van katatonie, volgend op psychotische klachten. De symptomen bij Jan waren vooral het terugtrekgedrag, een starre mimiek en op cognitief vlak niet meer goed kunnen functioneren. Zo praatte hij iedereen na wanneer hem vragen werden gesteld en kon hij niet meer voor zichzelf nadenken.
Ook na zijn ontslag uit de kliniek waren deze symptomen nog zichtbaar, hoewel in mindere mate. Het bleek dat zijn medicatie te snel was afgebouwd. Het medicijn dat wordt ingezet bij patiënten met katatonie is Lorazepam. Wat opvalt is dat de symptomen dan afnemen, maar mensen niet gesedeerd zijn. Terwijl je dat normaliter wel ziet als mensen hogere doseringen Lorazepam gebruiken. Een andere behandeling die goed onderzocht is, is ECT (electroconvulsie therapie). Dit wordt met name ingezet wanneer orale medicatie niet voldoende effectief blijkt.
De behandeling van katatonie
Wat Jan betreft lijkt de orale medicatie wel voldoende, hoewel de dosering tussentijds wel weer is opgehoogd. Bij Jan viel dus vooral zijn starre mimiek erg op: zijn gezicht was helemaal strak, waarbij er constant een starende blik was. Ook viel tijdens het afnemen van een katatonie scorelijst op (de Bush-Francis catatonia rating scale, BFCRS) dat Jan moeite had met het uitvoeren van opdrachten. Naar aanleiding van deze scorelijst kan je de ernst van de katatonie in kaart brengen, maar eventueel ook de afwezigheid ervan wanneer er een vermoeden is.
Wanneer mensen goed reageren op de behandeling, kunnen ze relatief snel weer opknappen van dit toch wel ernstige toestandsbeeld. Wanneer dit onbehandeld blijft kan er lethale katatonie ontstaan, waarbij er een wisselende bloeddruk en hartslag optreedt, net als koorts en extreme stijfheid. Vaak blijkt in ernstigere situaties dat mensen ook niet meer eten en drinken. Voor de beste kansen op herstel is het dus belangrijk dat de behandeling zo snel mogelijk op gang komt.
Met Jan gaat het inmiddels een heel stuk beter. Hij blijft voorlopig nog onder dagelijkse behandeling van het IHT, waarna we rustig zullen gaan afbouwen en hem overdagen aan een ander team waar ze hem langduriger kunnen monitoren.