Verpleegkundige Bernadette maakte onlangs de overstap naar de dokterswacht, waar ze nu als triagist werkt. Eerder vertelde ze al hoe ze deze kleine carrièreswitch heeft ervaren. Nu geeft ze een praktisch inkijkje een haar werk.
Het is kwart voor acht op zaterdagochtend. Ik loop naar een computer en log in. De teller van wachtende mensen staat op 28 en de tijd van de langst wachtenden is ondertussen 45 minuten. Officieel begin ik pas om 8 uur, maar ik besluit om snel een kop thee te pakken en alvast te beginnen.
Veel verschillende bellers
Het eerste gesprek is meteen raak. Een vrouw belt: haar man is palliatief gesedeerd en hij begint onrustig te worden. Ik stel een paar vragen om de situatie helder te krijgen. Het blijkt dat meneer nu twee dagen gesedeerd is en dat van begin af aan de sedatie al vaak bijgesteld is. Omdat de eigen huisarts niet bereikbaar is, bellen ze de dokterswacht. Ik besluit een arts langs te sturen. Ik overleg nog gauw met de regiearts of we ook meteen de thuiszorg langs moeten sturen, of dat we naderhand een bericht sturen. Voor nu is de thuiszorg niet nodig. We besluiten om eerst de visite van de arts af te wachten.
Ik neem snel een slok van mijn thee, en neem het volgende gesprek aan. Een boer vertelt over pijn in zijn buik. Daarnaast zit er ook bloed bij de ontlasting. Meneer heeft dit eerder gehad. Toen is hij erg ziek geweest en heeft hij in het ziekenhuis gelegen. Tijdens zijn verhaal geeft hij aan dat hij tussendoor even belt, hij is bezig met het melken van de koeien. Nu bestaat er een blijvend grapje: wanneer een boer belt is er iets mis. Nu belt een boer mij, terwijl hij nog aan het werk is.
Mijn gevoel zegt dat de situatie niet klopt. Alhoewel meneer druk aan het werk is, geeft hij toch een hoog pijncijfer aan. Door mijn twijfel besluit ik te overleggen met de regiearts. Die stelt mij wat vragen, waarop ik netjes antwoord geef. De arts vraagt waarom ik deze man wil beoordelen, waarop ik aangeef dat ik er geen goed gevoel bij heb. De arts besluit dat de man een afspraak moet maken voor een consult. Wanneer een triagist bij de dokterswacht een niet-pluisgevoel heeft, zijn artsen vaak soepeler in het beoordelen van een patiënt. Ik maak voor de boer een afspraak en geef een duidelijk vangnet mee voor het geval er onderweg een probleem ontstaat.
Mijn thee is inmiddels koud geworden en ik pak nog een aantal telefoontjes op. Zo krijg ik een oudere man met hoofdpijn, een vaste beller die elke dag meermaals belt om te vertellen hoe zwaar het leven is en dat het zo niet verder kan, nog een aantal ouders die bellen voor een kindje met koorts en een aantal zorgmedewerkers die bellen voor cliënten of patiënten. En dan natuurlijk nog heel wat andere gesprekken waarbij advies voldoende is. Het advies is wisselend tussen pijnstilling, aankijken of een bloedneus dichtdrukken.
De spoedlijn
Tijdens mijn pauze besluit ik om even naar buiten te lopen en een frisse neus te halen. Na zulke drukke uren is het heerlijk om even niks te horen en je hoofd leeg te maken. Hierna beantwoord ik de spoedlijn, speciaal voor mensen die echt niet 45 minuten in de wacht kunnen staan. Dit is het geval bij situaties waarbij de ABCD (Airway, Breathing, Circulation, Disability) bedreigd is, of binnen korte tijd bedreigd zou kunnen raken. Vaak is het in deze lijn niet extreem druk. De meeste mensen houden zich wel aan de voorwaarden die op het bandje staan.
De tijd die ik hier over heb, benut ik meestal met leren. Zo controleer ik regelmatig het NTS (Nationale Triage Standaard) op veranderingen. Ik krijg een telefoontje. Een buitenlandse man belt voor zijn vader, die ziek is. Ik vraag de ABCD uit en wanneer deze veilig blijkt, zet ik meneer terug in de wachtrij. Het is vervelend om zo lang te moeten wachten, maar het is belangrijk dat deze lijn vrij blijft voor mensen die echt met spoed zorg nodig hebben.
Afsluiten met een terugkoppeling
Aan het einde van mijn dienst kijk ik of de regiearts al mijn adviezen heeft goedgekeurd. Dat is het geval. Soms wordt er wel nog een terugbelverzoek aangemaakt, bijvoorbeeld vanwege ontbrekende informatie of als een arts zelf een niet-pluisgevoel heeft. Zeker bij heftige gebeurtenissen willen zij wat voorzichtiger zijn. Ook kijk ik naar de verslagen van de mensen die ik een consult of visite heb gegeven. De arts op de spoedpost schrijft hier de informatie bij. Ook kan ik zien of de mensen verder doorgestuurd zijn, of dat de arts het zelf heeft kunnen afhandelen.
Zo lees ik over de meneer die onrustig was onder sedatie.De arts is meteen gaan rijden en was binnen 15 minuten aanwezig. Het heeft alleen niet meer mogen baten. Bij aankomst van de arts bleek meneer net overleden te zijn. De familie heeft nog nabesproken met de arts en gaf aan dat hij erg snel overleden is. Wel was de familie tevreden over de inzet en snelheid van de dokterswacht.
De boer met pijn in zijn buik en bloed in de ontlasting, was tegen mijn adviezen in zelf naar de dokterswacht gekomen. Eenmaal daar bleek dat meneer erg bleek was en ook wat klam was. Dit was een nieuwe ontwikkeling. Meneer is vanuit de wachtkamer rechtstreeks naar de spoedeisende hulp gebracht, met een verdenking van een interne bloeding.
Nadat ik alles heb afgerond meld ik mijn computer af. Ik ruim mijn bureau netjes op en zet mijn koptelefoon weer terug op de lader. Ik loop langs de arts en de regieassistente. Ik wens ze nog een fijne dienst en stap naar buiten in de zon. Ik pak mijn zonnebril uit mijn tas, stap in de auto en luister even lekker naar muziek onderweg naar huis. Tijd om te ontspannen!