In de thuiszorg is geen dag hetzelfde. Afwisseling genoeg, zou je dus denken. Toch zorgt een dienst van verpleegkundige Jolita voor extra spanning, wanneer haar cliënt onverwachts de deur niet opendoet. Zonder te weten wat ze aan zal treffen, gaat Jolita naar binnen. Ze vertelt erover in deze zorg blog.
Mijn cliënt Anke is de jongste niet meer, maar wel nog zelfstandig. Ze doet altijd zelf de deur open. We helpen haar enkel bij het plakken van de fentanylpleister en maken vervolgens nog even een praatje. Maar deze keer loopt anders dan we van tevoren gedacht hadden.
Een praatje houdt iemand gezond
Het is 7 uur en ik begin aan mijn ochtenddienst. Deze keer loopt mijn route tot half 12 en daarna ben ik klaar met werken. Ik ben nog niet volledig alleen aan het werk, omdat ik door ziekte na mijn bevalling nog aan het opbouwen ben. De eerste twee cliënten doe ik alleen, daarna gaat er een collega met mij mee naar de rest van de cliënten. Dat is best gezellig zo samen.
Zo belanden we samen ook bij Anke: een leuke cliënt met weinig zorg. Het is altijd gezellig en mevrouw houdt wel van een praatje. Ze heeft dit ook nodig, vanwege haar psychische gezondheid. Een praatje houdt haar gezond. Waarom kunnen we dat eigenlijk niet standaard bij iedereen doen, denk ik nog. Het is zo jammer dat we vaak te weinig tijd hebben om echt even wat aandacht te besteden aan onze cliënten.
We lopen wat voor in de route, dus we zijn wat vroeger. Het rolgordijn is nog dicht. Tsja, dat gebeurt vaker. “Ze zal wel nog slapen”, zeg ik tegen mijn collega, waarop zij instemmend reageert. We bellen aan. Er gebeurt niets. We bellen nog eens aan. Weer geen geluid. We kijken door het raam van de voordeur. Niets. Hardop vraag ik me af: “Wat zou er aan de hand zijn? Is ze weg? Ze doet altijd open, ook als ze zich verslapen heeft. Het is pas ook gebeurd dat ze zich versliep, maar ze deed toen wel open.”
Geen gehoor
Ik begin me wat zorgen te maken en zeg dat ook tegen mijn collega. We vinden het in zekere zin spannend worden. Dan komt er een man naar ons toe. Geen idee wie het is. “Doet ze niet open?” vraagt hij, waarop wij bevestigend reageren. “Ik haal de sleutel wel even hier verderop”, zegt hij. Mijn collega en ik weten beide niet wie de man is, maar later vertelt hij de broer van Anke te zijn. Wat fijn dat hij toevallig in de buurt is!
De broer doet de deur open en roept een aantal keer haar naam. Geen gehoor. Nog een keer wordt er geroepen, maar wederom gebeurt er niks. Ik roep nu: “Goedemorgen!” en mijn collega vult aan: “De thuiszorg!”, maar er komt geen antwoord. Wat zou er aan de hand zijn? Ik vertel Ankes broer dat wij boven wel even gaan kijken, we verwachten dat ze daar zal zijn.
Ik loop voorop en onderweg roepen we nog een keer: “Goedemorgen mevrouw, de thuiszorg.” Na weer geen gehoor kijk ik mijn collega aan. “Ik vind het wel een beetje spannend hoor”, zeg ik. Mijn collega vindt dat ook. We zijn nog nooit boven geweest en weten ook niet wat we vandaag aan gaan treffen. Met trillende knieën en bevende handen lopen we de trap op.
Een spannend moment
Gelukkig! Haar slaapkamerdeur staat open. Ik zie iemand in bed liggen, maar ze beweegt niet. Ik klop op de deur en dan schiet Anke met een ruk overeind! Verschrikt kijkt ze ons aan, terwijl ik opgelucht ademhaal. “Goedemorgen mevrouw, u sliep nog?” zeg ik. Ze antwoord: “Ah, ja. Ik heb mij verslapen. Had u een sleutel?” Ik leg uit dat haar broer ons heeft binnengelaten.
“Wat erg zeg, ik heb jullie helemaal niet gehoord”, verzucht Anke. We helpen haar kalmeren en geven haar de ruime om rustig aan te kleden, terwijl wij beneden wachten. Tien minuten later verschijnt zij ook in de woonkamer, waar ze meerdere keren haar excuses aanbiedt. Anke had een onrustige nacht gehad en was een aantal keer wakker geworden. Ze was haar medicatie kwijt en heeft tot laat gezocht, waardoor ze niet rustig kon slapen. Toen ze eenmaal wel in slaap was gevallen, sliep ze dus door al onze herrie heen.
Gelukkig was haar broer bij iemand in dezelfde straat op bezoek, zodat wij naar binnen konden. Anders hadden wij geen sleutel gehad. In het dossier van Anke mag ik nu een huisnummer noteren waar wij deze op kunnen halen, mocht het ooit nog eens nodig zijn. Met een gerust hart verlaten we dit adres. “Poeh, dat was wel even spannend zeg. Ik dacht even dat ze niet meer leefde”, zeg ik tegen mijn collega. Ook zij had dat gevoel, maar gelukkig is het goed afgelopen.