Veel medicijnen die binnen de psychiatrie gegeven worden, gaan gepaard met ontwenningsverschijnselen wanneer er afgebouwd of gestopt wordt. Het is vergelijkbaar met de ontwenning die je doormaakt na het stoppen met drugs of een andere verslaving. Ik heb het recentelijk zelf ook ontdekt.
Ik hoor het mezelf zo vaak tegen cliënten zeggen: “Afbouwen kan best pittig zijn. Als er iets is, laat het ons dan weten. We helpen je waar nodig graag!” Meestal reageren ze daar cynisch op en zeggen ze dat wij niet kunnen helpen. “Ik moet het toch alleen doen”, vertellen cliënten.
Stoppen met antidepressiva
Lang begreep ik die redenering niet, maar inmiddels ben ik erachter gekomen dat die ervaring van cliënten wel klopt. Een aantal maanden geleden was het namelijk tijd om mijn eigen laatste stap in het afbouwen te ondergaan. Ik ging volledig van de antidepressiva af. Best eng, als ik eerlijk ben. Acht jaar lang heeft deze medicatie me door de zwaarste stormen in mijn leven heen geholpen.
De eerste dag ging redelijk. Ik dacht nog: ‘Als dit alles is, dan is het appeltje eitje’. Maar dat was iets te vroeg gejuicht. De dagen daarna had ik hoofdpijn, spierpijn, buikpijn, een zwaar gevoel in mijn lijf en was ik extreem duizelig, moe, misselijk, prikkelbaar en emotioneel. Ik was niet vooruit te branden.
En als het me dan eindelijk lukte om overeind te komen, draaide alles in mijn hoofd zo hard dat ik het liefst weer onder de dekens wilde kruipen. Ik was de dagen aan het aftellen. Nog zes dagen voordat mijn neurotransmitters weer enigszins in balans zouden zijn. Zes dagen van hel.
Wat helpt bij ontwenningsverschijnselen?
Ik heb verschillende dingen geprobeerd om deze zes dagen te doorstaan, maar er waren weinig dingen die me echt geholpen hebben. Het enige dat hielp was de nuchtere kant in mezelf en de reden waarom ik stopte. Ik wilde zo graag van de medicijnen af! Het gaf me alleen nog maar bijwerkingen en ik wilde weer voelen dat ik leefde. Want antidepressiva werkte voor mij, maar naast dat het de sombere emoties afstompte, werden ook de positieve emoties afgestompt. Die wilde ik zo graag weer voelen, tot in de puntjes van mijn tenen. Daar bleef ik me maar aan vasthouden.
Nadat ik vier dagen verder was, kreeg de misselijkheid meer de overhand. Ik nam contact op met de huisarts en kreeg iets voorgeschreven waardoor ik me een stuk minder misselijk voelde. Dat was prettig, maar verder was er weinig dat de huisarts voor me kon doen. Hij bleef natuurlijk wel mijn fysieke en mentale gesteldheid monitoren. Toen hij vroeg of hij verder nog iets voor me kon betekenen, hoorde ik mezelf zeggen: “Ik zal het toch zelf moeten doen! Gelukkig ben ik koppig en wil ik dit echt doorzetten.”
Niet alle ontwenningsmiddelen worden vergoed
Voordat ik af ben gaan bouwen met mijn medicijnen heb ik uitvoerig gesproken met mijn partner. Die moest tenslotte de klappen, al was dit tijdelijk, op kunnen vangen. Ook mijn huisarts heb ik gesproken en gevraagd naar de mogelijkheden. Per antidepressiva zijn er verschillende afbouwmogelijkheden. Voor het medicijn dat ik slikte, waren er twee opties: afbouwen tot de laagste dosering en daarna naar 0 mg of afbouwen met behulp van taperingsstrips.
Die strips krijg je van de apotheek en zorgen ervoor dat de dagelijkse dosis van de medicatie in een aantal dagen geleidelijk afneemt. Die methode had natuurlijk mijn voorkeur! Maar na wat research bleek dat toch niet zo makkelijk te zijn. Hoewel mijn huidige medicatie vergoed werd, zou ik de taperingsstrips namelijk zelf moeten betalen. De kosten? Honderden euro’s.
Na regen komt zon
Op de achtste dag na mijn laatste keer antidepressiva waren bijna alle ontwenningsklachten verdwenen. Ik was alleen nog wat duizelig en bij vlagen misselijk, maar verder heb ik het doorstaan. Na acht jaar lang antidepressiva slikken, zes verschillende soorten, ben ik er eindelijk vanaf!
Inmiddels ben ik drie maanden verder en merk ik een groot verschil, al zijn ze niet allemaal even prettig. Prikkels komen harder binnen dan voorheen. Reclames op tv en radio, kleuren, mensen die door elkaar heen praten, het verkeer en nog veel meer van dat soort situaties. Het voelt alsof ik de prikkels opnieuw moet leren doseren.
Daarnaast zal ik natuurlijk alert moeten blijven op signalen van een mogelijke depressie, want ik heb nu eenmaal die kwetsbaarheid. Ik voel sneller dat ik iets vervelend vind en ik kan tranen in mijn ogen krijgen als ik mijn dochter iets liefs hoor zeggen. Ik kan oprecht genieten van mijn gezin. En wat ik zelf nog wel het opmerkelijkste vind: ik zie de zon nog feller schijnen.