Sprakeloos kijk ik in de donkere ogen van de vrouw naast me. Haar leeftijd kan ik moeilijk inschatten, maar dat zij doorheeft wat er in me omgaat bezorgt mij tranen in mijn ogen. En dat terwijl ik niet snel huil. De ervaringen van deze ochtend zijn uniek en raken me diep, dieper dan ik van tevoren had kunnen bedenken.
Met een groep gemeenteleden bezochten we een zendingsproject in Kenya. Samen met de zendeling gingen we een stam bezoeken en van voedsel en medische zorg voorzien. Rokken tot op de grond en bandages om ons hoofd, zo waren de kledingvoorschriften. Zo gezegd, zo gedaan.
We worden al vroeg in de ochtend verwacht. Bij het eerste dorpje staat het dorpshoofd ons al op te wachten. Hij weet dat we eerst wat medische hulp willen verlenen. In de warme 35 graden loodst hij ons langs diverse hutten. Het dorpshoofd heeft een hoop gezag. Met een tak in zijn hand houdt hij de kinderen op afstand. Als ze te dichtbij komen, krijgen ze er een klap mee.
Dat ik hem te vriend moet houden, is me al snel duidelijk en ik paai hem met een tube loxazol tegen schurft en met een stripje paracetamol. Hij heeft het gewaardeerd, zo begrijp ik. Na afloop krijg ik een hand van hem en dat zijn de mannen daar echt niet gewend om te doen.
Het verrichten van kleine lichamelijke ingrepen en het verzorgen van wonden bezorgt me kippenvel. Hoe is het mogelijk dat de mensen hier nog zo moeten leven? We wassen wonden schoon, verbinden ze, geven nieuw verband voor morgen. Maar hoe moet het overmorgen? En die lelijke wond onder de voet van een jonge vrouw; nu is deze schoon, maar ze heeft niet eens schoenen.
Loxazol; 25 gesponsorde tubes hadden we, om weg te geven aan mensen met schurft. Maar ze wassen zich niet, dus wat helpt de zalf? En dan heb ik het nog niet eens over die jonge vrouw met een schildklierprobleem: ik had niets meer om haar te geven. Ik geef haar mijn laatste stripje paracetamol, waar ik haar voor mijn gevoel mee afscheep.
Na een kleine drie uur zijn we door onze voorraad verband heen. Het zweet gutst van onze voorhoofden en de emoties nemen toe. Wat zijn we hier eigenlijk aan het doen? Een druppel op de gloeiende plaat, nog niet eens, het voelt zo fout. Hier hoort een heel project te zitten. Basiseducatie over hygiëne, bevoorrading van schoenen en andere veiligheidsmiddelen. Het besef dat het in Nederland zo anders is, vaak zelfs overgeorganiseerd, maakt me diep verdrietig.
Als we uit het dorpje vertrekken, spreekt ze me aan: “You can go, it’s enough now”. Haar Engels is niet goed, maar haar empathisch vermogen des te beter. Ze voelt me aan en helpt me enorm. Voor nu is het goed. Meer konden we niet doen. Ze had gelijk. Met de opgedane kennis kunnen we nog veel. We gaan kijken wat mogelijk is en we gaan hopen hier inde toekomst doeltreffender te kunnen ondersteunen. Heel voorzichtig, aangepast aan deze unieke mensen. Voor nu is het genoeg.
Wat heb ik deze ochtend enorm veel ontvangen. Inzichten in een voor mij onbekende wereld, maar ook inzichten in mijn eigen leefomgeving. Inzicht in mijn moeite met beperkingen. Dankjewel, lieve onbekende vrouw, het is meer dan genoeg!