25 januari, mijn laatste stagedag zit erop en in de avond ga ik met vriendinnen gezellig vieren dat ik mijn diploma heb behaald. Het is iets na twaalven als ik thuiskom en met een voldaan gevoel in bed ga liggen.
1 uur, de telefoon gaat. Op het scherm zie ik de naam van mijn moeder staan en enigszins vermoeid neem ik de telefoon op. “Hee meid, schrik niet.. Ik heb de politie voor de deur staan.” Ik denk bij mezelf: ‘Wat zou mijn broertje nu weer uitgevreten hebben..’ Hem kennende heeft hij een politieagent uitgedaagd en zit nu vast.
Ongeluk
Mijn moeder vertelt verder. “Ze hebben je vader gevonden en het ziet er niet al te best uit.” Van schrik zit ik meteen rechtop in bed. Huh? Gevonden, waar dan? Blijkbaar was hij bij vrienden geweest en heeft hij onderweg naar huis met de brommer een ongeluk gehad. Nadat ik mijn moeder vraag of ze me op de hoogte wil houden, leg ik de telefoon neer. Ik draai me naar mijn man en leg het verhaal uit.
Een half uur later belt mijn moeder terug. Wanneer de telefoon nog in mijn hand rinkelt, heb ik enige hoop dat ze mijn vader met spoed naar het ziekenhuis gebracht hebben en daar verder gaan behandelen. “Ze hebben de reanimatie gestaakt, het was niet meer te doen. Ze brengen hem nu maar Drachten, naar het mortuarium en daar ga ik met je broertje heen.”
Het enige wat ik nog weet uit te brengen is dat wij eraan komen, waarna ik de telefoon met een raar gevoel ophang. Zonder ook maar iets tegen mijn man te zeggen, spring ik uit bed en pak de eerste broek die ik tegenkom. Gelukkig kent mijn man me ondertussen goed genoeg en volgt hij mijn voorbeeld.
Nog geen kwartier later zitten we in de auto richting Drachten. Omdat het om een verkeersongeval gaat, moet de overledene geïdentificeerd worden door nabije familie. In dit geval dus mijn moeder, broertje en ik.
Autopsie
We worden na een lange tijd wachten naar een klein kamertje gebracht. Twee politieagenten, een arts en een verpleegkundige zitten aan de tafel tegenover ons. De arts begint het gesprek. “Als eerste wil ik jullie vertellen dat het naar mijn inziens gaat om een natuurlijke dood. Ik heb meneer onderzocht en het eerste dat mij opviel waren de pupillen. Deze waren ongelijk van grootte. Als jullie helemaal zeker willen weten wat er is gebeurd, zal ik een autopsie moeten uitvoeren, maar die keuze moeten jullie zelf maken. Daarnaast hebben de hulpdiensten ongeveer 45 minuten gereanimeerd, maar tijdens de reanimatie is er niet een keer een teken van hartactiviteit geweest.”
Mijn moeder en ik kijken elkaar aan. We zijn beide verpleegkundige, dus weten wel wat het kan betekenen wanneer zoiets gezien wordt. We kiezen er dan ook voor om eerst bij mijn vader te gaan kijken, voordat we de keuze maken of er wel of geen autopsie uitgevoerd moet worden.
“Weet wel, het gezicht is lichtelijk aangetast door de val van de brommer”, weet een politieagent nog te benoemen voordat we naar binnen gaan. Ik knijp in de hand van mijn man wanneer ik naar binnen loop. Wanneer ik naar de tafel kijk, schrik ik. “Is dit wat ze bedoelen met lichtelijk aangetast?” Het hele gezicht is volledig geschaafd. Alleen de bovenkant van het hoofd is nog intact, vanwege de helm die erover zat. Vanaf de wenkbrauwen naar beneden is vrijwel alles open of kapot. Ik loop dichterbij, om beter te kunnen kijken of het wel echt mijn vader is. Ik zie dat zijn buik wel twee keer zo bol en dik is als anders. Ook zijn nek is helemaal blauw, bijna zwart.
Intens verdriet
We lopen met zijn allen weer naar buiten. “Het is hem”, hoor ik mijn moeder zeggen. Er volgt een gesprek met de arts en de politieagenten. Ik hoor vaag op de achtergrond een ingestudeerd riedeltje dat de arts waarschijnlijk vaak genoeg moet vertellen.
Wanneer ik dat hoor, vraag ik me af of patiënten dat ook denken wanneer ik ze iets vertel over het ziektebeeld of de problematiek die we hebben ontdekt bij hun geliefde. Ook de politieagenten mengen zich in het gesprek. Zo af en toe hoor ik wat woorden voorbij komen, maar ergens vaag op de achtergrond.
Wanneer ik het woord ‘autopsie’ hoor, schrik ik uit mijn gedachten. Ik kijk mijn moeder aan en de blik in haar ogen zegt me genoeg. “Nee, dat gaan we niet doen.” Het lichaam van mijn vader heeft het begeven en met de kennis die zowel mijn moeder als ik goed hebben vanuit onze opleiding, weten wij voldoende.
Samen met mijn moeder, broertje en man loop ik naar buiten. Ons leven liep op rolletjes. Ik had net mijn opleiding afgerond, ik was druk op zoek naar een baan en sinds kort waren we op de hoogte dat ons zoontje een broertje of zusje krijgt. Dat gevoel van intens geluk, is met een telefoontje veranderd in intens verdriet. Mijn man kijkt me aan. “Hij wist het nog schat, en oh wat was hij trots dat hij voor de tweede keer opa zou worden.”
Met die gedachte kijk ik omhoog. Je wist het nog heit..