Voor verpleegkundige Melissa geven vooral de dagelijkse gesprekken met patiënten haar veel voldoening. Soms kom je daarbij met iemand in contact die net iets meer voor je betekent en je nooit zal vergeten. Voor Melissa is dat patiënt Jacob. Zijn stervensfase was zo moeilijk voor haar, dat ze er met terugwerkende kracht veel van geleerd heeft.
Hij is al even op onze afdeling: een oudere man van 81 jaar met ernstig hartfalen, die ik in dit verhaal Jacob noem. Door zijn ziektebeeld heeft Jacob wonden op zijn voeten die maar niet willen genezen. Elke dag worden zijn wonden met veel aandacht verzorgd, maar toch geneest het niet. Zijn hart is op en kan het zuurstofrijke bloed niet meer pompen tot aan zijn voeten.
Steeds zwakker
Jacob ziet er verder niet ziek uit en heeft een warme en geduldige uitstraling: een gezellige man die je meteen vertrouwt. Jammer genoeg gaat zijn toestand zorgwekkend achteruit en wordt hij erg zwak. Hij is erg bang om te sterven en wil zo lang mogelijk op de bank blijven zitten. In bed liggen durft hij niet meer, Jacob is namelijk bang dat hij in zijn slaap zal overlijden.
Op een dag valt hij om. Hij heeft geen kracht meer om te blijven zitten, maar wil ook absoluut het bed niet in. De angst daarvoor is te groot. Ik help hem omhoog en benadruk dat het bed hem een stuk zou kunnen helpen, nu hij zo zwak is. Antwoord krijg ik niet, ook dat kost hem inmiddels te veel inspanning. Met veel moeite help ik hem terug op de bank. Ook het eten gaat steeds minder goed. We besluiten hem te helpen met eten, maar het wil niet lukken. Jacob is op, maar wil niet stoppen met vechten.
De stervensfase is moeilijk te aanvaarden
Zelf kan ik ook moeilijk aanvaarden dat het einde nadert. Eerlijk gezegd ben ik nog niet klaar om afscheid van hem te nemen. Natuurlijk weet ik dat hij er slecht aan toe is, maar de taak van een verpleegkundige is toch om mensen beter te maken? Ik ga zo op in deze taak, dat ik me afsluit voor het natuurlijke leven. Dat sterven daar ook bij hoort, wil ik niks van weten.
Tijdens een ochtenddienst gaat het eten opnieuw moeizaam. Mijn collega roept dat het niet lukt, Jacob is te suf om te eten. Ik antwoord dat we het toch moeten proberen, hij heeft onze hulp nodig. De collega doet nog een poging om hem te laten eten, maar geeft niet veel later aan dat het echt niet gaat lukken. Ze verlaat de ruimte.
Ik ben een beetje teleurgesteld en loop naar Jacob toe. Ik zie hem liggen op bed, heel rustig en vredevol. Wanneer ik hem aanspreek, kijkt hij op. Hij lacht lichtjes naar me. Ik probeer zijn bloeddruk te controleren, maar het apparaat kan niks meten. Pas dan besef ik me wat er gaat gebeuren. Ik kan mijn tranen niet bedwingen, maar zie ook dat het goed is. Jacob wordt herenigd met zijn broer die vorig jaar is overleden. Ik zie dat hij er vrede mee heeft. Ik heb hem nog nooit zo rustig gezien. Jacob ademt nog een keer uit en daarna is het stil.
Pas achteraf besef ik me dat ik zijn stervensproces niet onder ogen heb kunnen zien. Daardoor heb ik hem ook niet de juiste begeleiding kunnen geven. Ik heb er veel van geleerd en denk er nog vaak aan terug.
Heb jij ook moeite met het verwerken van de dood in jouw werkomgeving? Lees dan ook ons interview met rouwdeskundige Daan Westerink.