Als verpleegkundige in de wijk- en thuiszorg kom je op veel verschillende plekken en die heb je niet voor het kiezen. Zo kan het soms ook voorkomen dat je op een onprettige locatie belandt, bijvoorbeeld omdat het onveilig voelt of niet hygiënisch is. Jolita vertelt in deze zorg blog over een situatie die zij als startend verpleegkundige heeft ervaren.
Tijdens mijn stage hebben wij de zorg over een man die thuiskomt uit het ziekenhuis met een verblijfskatheter en zijn ingeschakeld om de katheterzorg aan te leren. Het bleek uiteindelijk een leerzame casus, op een onverwachte manier.
De aanmelding
Samen met mijn werkbegeleider Jessica ga ik op intake. Het is rustig op kantoor, dus vandaag is dat mogelijk. Samen bespreken we de aanmelding. Het gaat over een man van rond de 50 jaar die thuis is gekomen uit het ziekenhuis met een verblijfskatheter. In dit verhaal noem ik hem Daan. De vraag is of wij als thuiszorg de katheterzorg kunnen aanleren, zodat Daan het voortaan zelf kan gaan doen. Meer achtergrondinformatie hebben we niet, enkel het adres.
We rijden een straat in waar ik nog nooit geweest ben. Hoe verder we komen, hoe meer ik me begin af te vragen waar we nu toch weer beland zijn. Wat is dit voor buurt? We stoppen als Google Maps zegt dat onze bestemming is bereikt. We stappen uit en lopen naar de flat: een oud gebouw met twee verdiepingen, zonder lift. Daan staat ons in de deuropening op te wachten.
Nu ben ik niet snel vies van iets, maar dit gebouw was echt vuil. Het lijkt wel alsof er nooit wordt schoongemaakt. De leuning van de trap durf ik niet aan te raken. Ik hoop maar dat het huis van Daan wat schoner is. Helaas is dat niet het geval. De viezigheid gaat ook door in zijn huis, het staat er bovendien bomvol met spullen. Voorzichtig loop ik verder, terwijl ik probeer om niets aan te raken.
In de woonkamer vliegen er allemaal beestjes rond en op de vloer zitten er overal vlekken. Het ruikt natuurlijk daardoor ook niet al te fris. Er staan twee banken en een computertafel. Zo te zien brengt Daan de tijd vooral achter de computer door en slaapt hij op de bank. Ik vraag me af hoe we ooit katheterzorg moeten aanleren in deze omgeving.
Een onveilige omgeving
Tijdens de intake merken we al gauw dat Daan niet op zijn gemak is. Het lijkt alsof hij niet alles eerlijk durft te vertellen. Achteraf bespreek ik de casus met mijn werkbegeleider Jessica, waaruit de conclusie is dat we moeten afwachten hoe het gaat lopen. Op kantoor plannen we de zorg in en lichten we de collega’s in over de situatie. De zorg start die avond.
Na een aantal dagen begin ik van collega’s te horen dat ze het niet fijn vinden om naar Daan te gaan. Vooral in de avonden voelt het onveilig. Er wordt gedeald in de flat en dan weet je wel hoe laat het is. Collega’s vinden het eng om er naartoe te gaan. Tijdens de vergadering bespreken we extra veiligheidsmaatregelen en we gaan proberen de avondzorg alvast af te bouwen. Verder zal het hele team de telefoon extra goed in de gaten houden, zodat we elkaar kunnen bellen tijdens een onveilige situatie.
Ook zullen we laagdrempelig de politie bellen als dit nodig is. We vragen de collega’s om goed te rapporteren wat zij zien, en alles te rapporteren aan ons als wijkverpleegkundigen. Zo kunnen wij op tijd inspringen als er onveilige situaties ontstaan. Nu is er nog niets gebeurd, dus kunnen we niks. We mogen niet zomaar de zorg stop zetten als er niets gebeurd is. We hebben immers een zorgplicht.
Zorgweigeraar
De avondzorg wordt zoals besproken afgebouwd. Daan gaat steeds vaker de katheterzak legen, waar wij ook niet bij mogen zijn. Hij doet dit in de wc en wil niet dat wij achter hem aan komen. Het gaat goed en ook de katheter en de katheterzak zien er schoon uit. We bouwen de zorg al snel af naar een keer per week om de katheterzak te verwisselen.
Op een gegeven moment geeft Daan zelf aan dat hij niet meer wil dat we komen. Het verwisselen van de katheterzak lukt hem wel, maar niet hygiënisch genoeg. Daan wil het toch zelf gaan doen en weigert de zorg. Wij kunnen dan niets anders dan dit accepteren. Wij zijn te gast in zijn huis, dus als hij zorg weigert moeten we dit accepteren.
Ik rapporteer het goed in zijn dossier, zodat ik mezelf goed indek. Op die manier kunnen we geen problemen krijgen als Daan tegen instanties zegt dat wij de zorg gestopt hebben terwijl het nog niet helemaal goed ging. Tevens bespreek ik de situatie nog met Jessica en lichten we samen de collega’s in. Wel zijn we opgelucht van deze casus af te zijn.