Ik begin mijn avonddienst met het geven van een workshop over wondzorg. Het is een klein groepje verzorgenden die ik, samen met mijn collega, door middel van oefenen in de praktijk meer kennis over wondzorg bij probeer te brengen. Tijdens het beoordelen van fictieve wond nummer twee, belt mijn collega van de dagdienst. Ik excuseer mezelf en beantwoord haar telefoontje. Ze vertelt me dat ik na de workshop een neus- maagsonde moet gaan plaatsen bij een mevrouw op een gesloten afdeling van een psychiatrische instelling van een andere organisatie.
Waanideeën
Tijdens de rest van de workshop vraag ik me af bij wat voor cliënt ik zo meteen terecht zal komen. Hoewel het plaatsen van een neus- maagsonde één van mijn favoriete handelingen is, heb ik weinig affiniteit met de psychiatrie. Ik zie een mevrouw van middelbare leeftijd voor me bij wie ik onder dwang de sonde moet plaatsen. Het zal wellicht gepaard gaan met veel geweld en geschreeuw. Kortom, een handeling die ik best even spannend vind.
Spanning
Dan is de workshop afgelopen en stap ik in de auto richting de instelling. Ik voel wat kriebels in mijn buik. Ik heb nooit eerder gewerkt met psychiatrische patiënten en ik weet echt niet wat ik moet verwachten, als de begeleiding me maar niet alleen laat met de patiënt. Veel sneller dan gehoopt, rijd ik al het parkeerterrein van de instelling op. Het is net donker en het is koud buiten. Ik stap de auto uit en loop snel naar de ingang.
Een makkie
Als ik binnen kom zie ik een medewerker lopen op de gang. Ik schiet haar aan en vraag of ze weet waar de desbetreffende cliënt zich bevindt. Ik loop achter haar aan door de steriele, witte gang. Het ruikt naar een willekeurige afdeling in het ziekenhuis. We gaan verschillende deuren door die ze opent met haar pasje. Eenmaal op de afdeling gekomen, neemt een andere medewerker me mee naar een soort huiskamer waar de cliënten net met elkaar gegeten hebben. Het ruikt naar boerenkool, dit geeft de ruimte een huiselijk gevoel.
Een meisje van een jaar of zeventien staat op en loopt op me af als ze me ziet. Ik ben verbaasd omdat dit totaal niet de cliënt was die ik in gedachten had. Haar begeleidster vraagt of ze het goed vindt dat we het plaatsen van de sonde in haar slaapkamer doen. Dit lijkt haar onprettig, ze wil dit liever in de behandelkamer. De begeleidster vraagt mij of ik dat goed vind, wat ik natuurlijk prima vind. In de behandelkamer stel ik me aan haar voor en plaats binnen no-time de sonde. De patiënte schreeuwt niet, wordt niet agressief en hoeft niet in bedwang gehouden te worden. Sterker nog, deze handeling is me nog nooit zo makkelijk af gegaan als nu.
Na een kwartier sta ik weer buiten. Ik schaam me voor mijn wilde ideeën over de psychiatrie, blijkbaar is het beeld dat ik in mijn hoofd had lang niet toepasbaar voor alle patiënten.