We zijn er allemaal wat van ontdaan. De nieuwe bewoner op onze afdeling is een man van begin zestig met vergevorderde dementie. Bert is vrolijk en energiek, maar wordt na een paar weken onrustig. We proberen van alles, maar het wordt maar niet beter.
Bij het ontvangen van deze jonge patiënt beeld ik me direct in hoe dit voor zijn familieleden moet zijn. Hij is een paar jaar jonger dan mijn ouders zijn, dat vind ik echt een bizarre gedachte die ik snel wegstop. Gelukkig is Bert een vrolijke man met dementie en heeft hij nog een goede kwaliteit van leven. Binnen no time heeft hij onze harten veroverd met zijn lieve lach en met zijn vriendelijke benadering richting de medebewoners.
Onrust
Na enkele weken wordt Bert opeens onrustig. Hij loopt heen en weer over de afdeling en is niet in staat om zijn aandacht ergens bij te houden. Omdat Bert bij zijn dementie ook last heeft van forse afasie en apraxie kan hij ons niet vertellen wat er aan de hand is. Na kort speurwerk komen we erachter dat hij een urineretentie heeft van bijna een liter. Niet zo gek dus, die onrust! We geven hem een katheter in de hoop dat hij hiermee van de klachten is verlost. Wat we niet wisten was dat het probleem hiermee pas begon.
In de weken daarna neemt de onrust alleen maar toe. Bert heeft last van de katheter, het doet hem pijn. Hij loopt verdrietig en hulpeloos over de afdeling. We hebben alles geprobeerd om het op te lossen. Van het verwijderen van de katheter tot het geven van pijnstilling en van het bezoek van de psycholoog tot een bezoek aan de uroloog. Bert begint zich met de dag vervelender te voelen en wij beginnen ons met de dag machtelozer te voelen. We zien hoe deze jonge man, die vrolijk en zonder medicatie bij ons binnenkwam, nu verdrietig is en dagelijks een batterij aan pillen weg moet slikken. Collega’s geven aan dat dit lijden is, zo is het geen leven voor hem. Maar wat kunnen we nog voor hem doen?
Complementaire zorg
Omdat we al alle medicamenteuze en ook veel niet-medicamenteuze adviezen al in hebben gezet, bespreken we met elkaar wat we verder nog kunnen doen. We willen Bert iets bieden waardoor hij de rust kan vinden en geborgenheid ervaart. We besluiten verschillende dingen te proberen: handmassages, aromatherapie, muziektherapie en de inzet van zorgtechnologie. De handmassages geven hem rust, maar deze kunnen niet ingezet worden als Bert al erg onrustig is. Als hij heen en weer aan het lopen is, heeft hij niet de rust om te gaan zitten voor een handmassage.
De muziektherapeute bezoekt hem regelmatig en dat is echt een schot in de roos. Bert is gek op rockmuziek, zij speelt daar perfect op in. Ook kan de verpleging de muziek voor Bert aanzetten als hij even behoefte heeft aan een rustig moment op zijn appartement. De aromatherapie kan een mooie aanvulling zijn hierop. We hebben binnen onze organisatie veel mogelijkheden qua zorgtechnologieën, we zijn nog zoekende naar een passende technologie voor Bert. Gedacht wordt aan een slaaprobot, sterrenprojector en een dementiekussen.
Hoe gaat het nu?
Goede en minder goede dagen wisselen zich af, maar het gaat gelukkig al beter dan een paar weken geleden. We doen enorm ons best om een plan te maken dat goed past bij Bert en bij de behoeften die hij heeft. Dat is dan ook mijn grootste tip: kijk naar de bewoner, waar heeft hij behoefte aan en wat heb je in huis waarmee je die behoefte (mogelijk) kan vervullen? Het antwoord vind je niet direct en soms zal het nooit meer een tien worden, maar is het doel om te streven naar een goede voldoende.