Al van jongs af aan is verpleegkundige Irene elk jaar in Zwitserland te vinden. De natuur, de bergen, de rust en de mensen: ze vindt het er geweldig. Jarenlang bleef het bij af en toe een familiebezoekje, tot ze dit jaar de kans kreeg om een tijdje als verpleegkundige in Zwitserland aan de slag te gaan.
Na een lange zoektocht bood een detacheringsbureau me de kans om als verpleegkundige drie maanden van het Zwitserse leven te kunnen proeven. Daar hoefde ik natuurlijk niet lang over na te denken! Ik heb de kans met beide handen aangegrepen en deel in deze blog mijn ervaringen.
Voorbereiding is het halve werk
Een tijdelijke baan in het buitenland vraagt om de nodige voorbereiding, zeker wanneer je er niet je moedertaal zal kunnen spreken. Ik stortte me daarom vol overgave op de taal en keek enkel nog series en films in het Duits. Verder volgde ik de Zwitserse nieuwsberichten, om zo alvast te kunnen wennen aan het dialect dat daar gesproken wordt. Het detacheringsbureau hielp me op weg met de rest van de voorbereidingen, zoals het vinden van een woning en de vereiste papieren om in Zwitserland te mogen werken. Ook heb ik er bewust voor gekozen om op de Interne Geneeskunde te gaan werken, zodat ziektebeelden en medische termen niet geheel onbekend zijn voor me.
Voor ik het wist was het zover. Daar ging ik dan, met mijn volgeladen blauwe koekblik, op weg naar Glarus. Een rit van ruim 750 kilometer. Helaas werd het geen flitsende start, toen bleek dat niet alles liep zoals ik gedacht had. Ondanks mijn inspanningen bleken zaken ter plekke niet goed geregeld te zijn en diende ik nog voor mijn eerste werkdag mijn ontslag in! Gelukkig kon ik via een ander detacheringbureau alsnog aan de slag in hetzelfde ziekenhuis.
Zwitserland is even wennen
Mijn grootste zorg voor vertrek was dus of ik de taal wel voldoende zou beheersen om te kunnen communiceren met mijn collega’s en patiënten. De eerste dagen waren flink wennen en niet alleen de taal, maar ook het patiëntensysteem en de structuur bleken anders te zijn dan in Nederland. Ondanks al mijn inspanningen om de taal te leren, vond ik het pittig om enkel in het Duits te communiceren. Al gauw bleken de medische termen hier toch net even wat anders te zijn dan in Nederland. Zo spreken ze in Zwitserland bijvoorbeeld niet over een UWI, maar over een Harnwegsinfekt, wordt een katheter hier een DK genoemd en heeft het woord ‘legen’ hier een hele andere betekenis dan in Nederland, namelijk inbrengen en niet leegmaken. Lekker verwarrend weer dit!
Daarnaast worden er tijdens het rapporteren veel afkortingen gebruikt die voor mij abracadabra zijn. Zo vroeg ik me bijvoorbeeld af wat ‘FeZi’ toch zou kunnen zijn, bleek het om een Ferienzimmer te gaan. En wanneer er wordt geschreven dat de patiënt SZ heeft, blijkt de patiënt schmerzen (pijn) te hebben. KP is ook een veelgebruikt begrip hier, waarmee de ADL of köperpflege bedoeld wordt.
Medicijnverschillen
En dan hebben we het nog niet gehad over het doolhof aan medicijnen waar ik me in bevind. Omdat er in Zwitserland gewerkt wordt met andere medicatienamen dan in Nederland, is het voor mij elke dag weer een grote puzzel welke medicatie een patiënt eigenlijk gebruikt. Zo was mijn patiënt misselijk en stond er de medicatie primperan voorgeschreven. Ik moest het alleen nog even zien te vinden. Appeltje eitje dacht ik, maar toen ik de medicatiekast opende zat er tot mijn grote verbazing geen primperan in. Na een lange zoektocht bleek het hier Paspertin te heten. Lang leve het farmacotherapeutisch kompas en Google, zullen we maar zeggen!
Na een maand op de afdeling Innere Medizin heb ik al flinke sprongen gemaakt in het spreken van de Duitse taal. Toch blijf ik het contact met de artsen en het aannemen van telefoontjes nog een uitdaging vinden hier. De taalbarrière speelt voor mij een grote rol. Ik zet mijn gehoor op scherp en probeer elk woord te begrijpen, maar het blijft moeilijk. En dus vraag ik regelmatig: “Können Sie das noch einmal wiederholen bitte.” Opgelucht haal ik adem wanneer ik de telefoon weer aan mijn collega kan geven.
Vrijheid blijheid
Waar ik als verpleegkundige in Nederland gewend ben aan een 32-urige werkweek, bestaat deze in Zwitserland normaal gesproken uit 42 uur. Dit betekent vaak lange reeksen werken en maar weinig vrije tijd tussendoor. Ik heb er dan ook bewust voor gekozen om 80% te werken, zodat ik nog tijd overhoud om mijn nieuwe omgeving te verkennen.
In mijn vrije tijd ben ik dan ook veel in de natuur te vinden, op zoek naar de leukste wandelpaadjes. Zwitserland is hier de perfecte plek voor. Je bent omgeven door indrukwekkende bergtoppen, rinkelende koeienbellen en uitzichten op bergmeertjes. En wanneer ik even geen zin heb om aan de wandel te gaan, neem ik gewoon een van de vele kabelbanen omhoog om boven te kunnen genieten van het uitzicht. Hier kan ik wel aan wennen.