Communiceren is zo ongeveer het belangrijkste onderdeel van het werk als verpleegkundige. Je hebt te maken met andere mensen, die vaak kwetsbaar of verward zijn. Maar als wij zo gefocust zijn op het communiceren met onze cliënten/patiënten, letten we dan nog wel voldoende op hoe wij dit met onze collega’s doen? Bij mijn nieuwe baan ging dit helaas niet zoals gepland.
Niet voor niets leer je op school al waar je op moet letten in je communicatieve vaardigheden. Hoe kan je deze het beste inzetten, wat zijn jouw sterke en zwakke punten en hoe kan je het beste communiceren als mensen heel hoog in hun emotie zitten. Toch lijkt niet iedereen die lessen te onthouden.
In april ben ik bij mijn nieuwe werkgever in de thuiszorg begonnen. Al snel vond ik mijn eigen ritme in het werk, af en toe belde ik mijn collega’s als ik vragen had. Zoals iedereen die in het begin eigenlijk wel heeft. Het werken in de nachten ging mij vrij goed af en het autorijden vond ik heerlijk.
De uitdaging zat ‘m in de afwisseling in mijn dienst. Ik moest er ’s nachts zelf voor zorgen dat ik alles goed voor elkaar had en dat ik een duidelijk schema volgde. Aangezien de oproepen bijna altijd voorrang hebben, moet je hierin wel kunnen schakelen en prioriteiten kunnen stellen. Ik voelde mij op m’n plek, maar na een maand of twee had ik een dienst waarbij de communicatie flink uit de hand liep.
Buitengesloten door collega’s
Het is een uur of drie wanneer ik onderweg ben naar mijn zevende alarmering. Deze nachtdienst is druk, heel druk. Mijn vaste route lijdt eronder. De hele nacht ben ik telefonisch al in contact met een van de drie collega’s die ook aan het werk zijn. Ik stel haar af en toe een vraag en zij mij zo nu en dan ook een. Wanneer ik haar naam weer op mijn dashboard zie verschijnen, neem ik op.
“Kun jij voor mij naar een cliënt toe? Het is er eentje uit mijn vaste route, maar ik moet nu eerst naar een cliënt toe” hoor ik haar over de speakers van mijn auto vragen. Ik leg uit dat ik het helaas niet ga redden. Ik ben zelf al onderweg naar een alarmering en heb daarna ook nog mijn eigen route waarbij ik al verschrikkelijk aan het uitlopen ben. Ondanks mijn uitleg merk ik dat zij het duidelijk niet leuk vindt dat ik niet kan helpen. Ik verontschuldig me en geef aan dat ik haar, als ik straks mijn eigen route weer op schema heb, met alle liefde wil helpen.
Zo’n vijf minuten later gaat mijn telefoon opnieuw, dit keer is het een andere collega. Ze vraagt hoe mijn route gaat, dus ik geef aan dat het wel redelijk aanpoten is deze nacht. Tot mijn grote verbazing vraagt ze daarna: “Maar waarom help je jouw eigen collega’s niet? Voel je je daar te goed voor ofzo?” In eerste instantie weet ik niet zo goed wat ik moet zeggen. Ze reageert vrij fel en ik snap niet goed waarom.
Ik vraag of het gaat om de situatie van onze andere collega die mij om hulp heeft gevraagd. Wanneer ze hierop bevestigend reageert, probeer ik mijn kant van het verhaal uit te leggen. Maar ik kan praten wat ik wil. Ik ben de ‘nieuwe’ dus in deze situatie sta ik al 2-0 achter. Vervolgens sluit zij het gesprek af: “Je kan misschien wel denken dat je heel wat bent, zo’n broekie in de nacht. Zorg nu maar dat je jezelf bewijst, want ik zorg ervoor dat jij van niemand meer hulp zal krijgen.”
Ik sta er alleen voor
Tussen het gesprek en het einde van mijn dienst heb ik nog zeven alarmeringen én mijn eigen route. Ik rond alles netjes zelfstandig af en ben daardoor een uur langer aan het werk dan normaal, maar ik heb geluisterd en doe het allemaal zelf. En zo gaan mijn komende diensten door. Ik werk voornamelijk zelf. Twee collega’s heb ik wel aan mijn kant staan, een daarvan is mijn ‘maatje’ die me heeft ingewerkt. Privé hebben wij ook wel contact, omdat we beide ‘broekies’ zijn. Daarnaast heb ik zelf ook een collega ingewerkt, die de situatie vanaf het begin heeft meegekregen. Ook zij is altijd bereid om mij te helpen.
Na een paar weken heb ik weer zo’n drukke dienst als die ene nacht. Het is druk, de cliënten lijken erg onrustig en ik merk dat de drukte iedereen hoog zit. Mijn collega’s en ik rijden van hot naar her. Aan het einde van mijn dienst krijg ik in tien minuten tijd nog drie oproepen binnen. Ik rijd zo snel als ik kan en probeer de oproepen zo goed mogelijk op te lossen. Toch zit ik erg krap qua tijd, waardoor ik van een cliënt een herhaaloproep krijg. Tot slot krijg ik er ook nog een alarmering met ambulance tussendoor. Aan het einde van de nacht ben ik helemaal gesloopt.
Een collega die stookt
Nadat ik overdag op bed heb gelegen, bel ik met mijn leidinggevende. Ik leg haar de situatie uit en we bespreken de mogelijkheden. Meerdere malen vraagt ze wat zij zou kunnen doen. Ik geef dan telkens aan dat zij niks kan en hoeft te doen. Ik moet het zelf oplossen. Stukje bij beetje doe ik dit dus ook. Door met iedereen individueel een gesprek aan te gaan, en met deze personen te werken, merk ik dat de verhouding anders worden. Ik krijg de kans om mijn verhaal uit te leggen en daar ben ik heel blij mee. Met meerdere collega’s begin ik zelfs echt een band op te bouwen. Een paar van hen zijn al bij me over de vloer geweest en daar klik ik privé ook echt goed mee.
Nadat ik met een aantal collega’s een band heb opgebouwd, komt het nieuws. De ‘aanstichter’ van het probleem gaat stoppen bij ons team. Alhoewel het best een schokkend bericht is, geeft dit het team ook vrij veel rust. Iedereen heeft de spanning erg meegemaakt en onderling tussen andere collega’s was er ook al goed gestookt. Dit houdt ook in dat het team weer een andere samenstelling heeft gekregen.
De problemen zelf oplossen
Toen bleef enkel nog de collega over die erg boos op mij is geworden. Ik ben benieuwd wat er zou gaan gebeuren, nu ook zij erachter is gekomen dat het toch een kleine stookpartij was geweest. In eerste instantie gaat het gewoon rustig door zoals voorheen. Als we samen werken, hebben we niet echt contact. Ik vind het erg belangrijk om haar ook de tijd te gunnen om zelf te kijken naar de problemen die zijn ontstaan.
Wanneer we niet veel later op teamuitje gaan, zit ik samen met uitgerekend deze collega in een team. Tijdens dit uitje kunnen we de problemen gelukkig naast elkaar neerleggen en dat is uiteindelijk zo gebleven. We kunnen nu zeggen dat we deze periode achter ons hebben gelaten.
Zelf ben ik blij dat ik ervoor heb gekozen om in eerste instantie mijn eigen problemen op te lossen. Juist doordat ik zelf in gesprek ben gegaan met mijn collega’s, heb de aansluiting bij hen ook echt kunnen vinden. Daarnaast heb ik ook goed ervaren wat er met de dynamiek van een team gebeurt wanneer er iemand tussen zit die hier niet past. Daar kunnen best wat narigheden door ontstaan. Het is een goede les geweest, met gelukkig een positieve afloop!