Verpleegkundige Irene werkt regelmatig periodes in het buitenland, zowel als reisleidster als in ziekenhuizen. Inmiddels combineert ze deze twee functies ook weleens: door als begeleider mee te gaan op groepsreizen voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze vertelt over deze bijzonder leerzame ervaring.
Vorig jaar zomer heb ik voor het eerst een reis begeleid voor mensen met een verstandelijke beperking. Een nieuwe uitdaging en een mooie aanvulling op mijn verpleegkundig beroep, was mijn idee. Ik greep deze kans dan ook met beide handen aan en niet veel later stond ik op Schiphol klaar om mijn reizigers en hun familieleden te verwelkomen. Dat mijn verpleegkundige achtergrond me juist in de weg zou staan tijdens deze reis, had ik nooit verwacht. Toch is dit wel wat er gebeurde.
Verpleegkundige voelsprieten
Met een enthousiaste groep van 22 reizigers vertrek ik samen met drie collega’s op weg naar Griekenland. Net als mijn reizigers heb ook ik ontzettend veel zin in een dosis vitamine D. Het belooft voor ons allemaal een onvergetelijk avontuur te worden. Eenmaal aangekomen kan de pret beginnen en wordt er direct een plons in het zwembad genomen. Ondertussen leer ik samen met mijn collega’s mijn reizigers beetje bij beetje kennen.
Het valt me direct op dat Willem zich op de achtergrond houdt en het allemaal heel erg spannnend vindt. Hij is stilletjes en lijkt wat verloren rond te lopen. Willem is voor het eerst mee op reis en in zijn dossier staat onder andere beschreven dat hij moeite heeft met zijn oriëntatie en dat hij structuur nodig heeft. Zijn moeder heeft me op het hart gedrukt om goed voor Willem te zorgen en ik heb haar ervan verzekerd dat alles goed zal komen en ze zich geen zorgen om hem hoeft te maken.
Mijn verpleegkundige voelsprieten staan direct overeind als ik merk dat Willem zich steeds verder terug begint te trekken. Wanneer we op excursie gaan, blijkt dat hij de helft van zijn spullen is vergeten mee te nemen. Hij kijkt me met grote ogen aan wanneer ik hem vraag waar zijn zwembroek is. En ook in de ontbijtzaal loopt hij besluiteloos rond, er ligt uiteindelijk niets op zijn bord. Als ik hem vraag wat hij graag wil eten, haalt hij zijn schouders op en zegt hij dat niet te weten.
Intensieve begeleiding
Ondanks dat er wordt gestreefd naar zelfstandigheid, merk ik dat Willem meer begeleiding nodig heeft. Ik wil hem hierbij helpen, zodat ook hij van een fijne vakantie kan genieten. Niet veel later word ik gebeld door de moeder van Willem met de vraag wat er aan de hand is. Willem had haar overstuur gebeld met de boodschap dat hij naar huis wil. Ik zoek hem op en tref hem huilend aan. Hij is overstuur en geeft aan naar huis te willen.
Gelukkig weet ik Willem gerust te stellen. Ik besluit om hem de dagen erna wat meer te begeleiden. In de ochtenden die volgen geeft hij een seintje als hij wakker is, waarna ik bij hem langs ga om wat spullen bij elkaar te pakken en richting het ontbijt te gaan. Willem fleurt op en begint meer contact te maken met de rest van de groep.
Een verschil in visie
Het lijkt allemaal een stuk beter te gaan, totdat een collega me erop wijst dat het niet de bedoeling is dat ik Willem zo intensief begeleid op deze reis. Ik moet hem wat meer loslaten. Ik begrijp het standpunt van mijn collega, maar mijn verpleegkundig brein denkt er anders over: die wil hem helpen waar het kan. We zitten duidelijk niet op dezelfde lijn. Wat het extra lastig maakt, is dat mijn collega al jaren reizen begeleidt en ik nog maar een groentje ben die voor het eerst meegaat. Waar ik dan juist wel weer ervaring mee heb is het verpleegkundig vak en het begeleiden van reguliere reizen.
Na het gesprek met mijn collega voel ik me rot en onzeker. Had ik het anders aan moeten pakken? Ik merk dat wat er van me verwacht wordt niet overeenkomt met mijn eigen verwachtingen van deze reis. De reis begeleiden is op zichzelf al intensief. Nu ik ook nog mijn werkwijze moet aanpassen wordt het nog intensiever. Ik twijfel ineens aan mijn eigen competenties en of ik wel binnen deze organisatie pas. Wanneer mijn collega me ook nog eens vertelt dat ik een volgende keer maar beter niet meer mee kan gaan, omdat mijn werkwijze niet aansluit bij de organisatie, breek ik. Ouch! Dat komt wel even binnen.
Aanpassen en doorzetten
Mijn collega geeft me de tip om dingen op zijn beloop te laten en de verpleegkundige in mij meer los te laten. Ik besluit zijn advies te volgen, het is immers mijn eerste keer hier. Zo begeef ik me meer op de achtergrond en communiceer ik nauw met mijn collega’s over het verdere plan van aanpak. Ik herpak mezelf en merk tot mijn grote verbazing dat het begeleiden van de reis me nu makkerlijk afgaat.
Na afloop hebben we samen de reis nog eens geëvalueerd. Mijn collega laat daarbij zelfs weten dat hij juist iets van mij geleerd heeft en dat hij mijn doorzettingsvermogen en aanpassingsvermogen bewondert. En ook ik heb veel geleerd. Ik ben niet alleen gegroeid als mens, maar ook als professional. Op naar de volgende reis!
Meer weten over de groepsreizen voor mensen met een verstandelijke beperking?
Luister naar onze podcast De Interventie, waarin we met begeleider Daniëlle in gesprek zijn gegaan. Zij vertelt over de unieke ervaringen, de mooie doelgroep, welke reizen allemaal mogelijk zijn én hoe jij ook mee kan gaan.