Eerder vertelde verpleegkundige Ineke al over het belang van indiceren in de wijk en dat het stellen van die indicaties wel nog verbeterd kan worden. Ze deelt daarom haar manier van indiceren, waarbij ze vooropstelt wat iemand gelukkig maakt.
Ik volg alle stappen van het verpleegkundig proces, waarbij elke stap in samenspraak met de cliënt en/of zijn netwerk gaat. Ik gebruik hiervoor het boekje ‘Vakbekwaam indiceren: een handreiking voor wijkverpleegkundigen’.
Bron: V&VN
Geluk zorgt voor zelfredzaamheid
Bij de eerste stap, het verzamelen van informatie (anamnese), wil ik naast de persoonlijke doelen van de cliënt en de hulpvraag ook altijd weten wat iemand gelukkig maakt. Ik geloof er namelijk echt in dat als iemand lekker in zijn of haar vel zit, diegene meer kracht heeft voor eigen regie en zelfredzaamheid.
Laatst kwam ik bij een cliënt die na de revalidatie naar huis kwam, vanwege algehele malaise, wervelverzakking, schommelingen in de calciumwaardes in het bloed. Deze vrouw gaf aan dat ze gelukkig werd van zelfstandig over de markt lopen. Dat dit mijn cliënt echt gelukkig maakt, is belangrijk om te weten voor later in het proces. Ook al was de hulpvraag enkel hulp bij persoonlijke zelfzorg in de ochtend/avond en maaltijden.
Duidelijk onderbouwen
Vervolgens stel ik met de anamnesegegevens verpleegkundige diagnoses, dus de onderbouwing van mijn indicatiestelling. Deze schrijf ik uit aan de hand van de PES, maar wel leesbaar voor mijn collega’s, cliënten en hun naasten: dhr./mw. is niet in staat om (P). Dit komt door (E) en dat blijkt uit (S).
Samen met de cliënt ga ik dan de zorgresultaten bepalen. Bovenstaande cliënt wil dus graag zelfstandig naar en over de markt lopen. Dit wordt dan het hoofddoel. Ik bespaar mevrouw energie door haar te helpen met de persoonlijke zelfzorg en ga hierin dus niet direct toewerken naar zelfredzaamheid. De doelen formuleer ik aan de hand van de SMART-methode.
Het indiceren van de zorgvraag
Nu komt het indiceren, dus het aanhangen van de benodigde tijd voor de geplande en besproken zorgvraag. Binnen deze casus zet ik meer tijd in vanuit de wijkverpleging voor persoonlijke zelfzorg en vraag ik via de Wmo de ondersteuning aan die nodig in voor de maaltijden (klaarmaken boterham). Ook neem in de rol van de naasten van de cliënt mee, wat kunnen zij betekenen? Zij voorzien deze mevrouw van de warme maaltijd en helpen haar met het oefenen met lopen.
Daarnaast zet ik ook de ergotherapeut in (adviezen omtrent veilig wonen en boterham klaarmaken), de fysiotherapeut voor oefeningen en versterken van de mobiliteit en de diëtist voor een eiwit- en energieverrijkt voedingsadvies. Vervolgens wordt bovenstaande zorg uitgevoerd door wijkverpleging, familie en de ingezette disciplines.
Positieve resultaten
Tijdens de volgende stap van het verpleegkundige proces, het monitoren en evalueren van de zorg, wordt bekeken of de doelen behaald zijn of verlengd moeten worden. Voor het doel ‘zelfstandig naar en over de markt lopen’ had ik een jaar uitgetrokken. Wat blijkt tijdens de evaluatie: de cliënt kon dit al na negen maanden!
Doordat het energielevel stabiel blijft, wordt met de herindicatie de doelen verwerkt voor zelfredzaamheid, dus het zelfstandig uitvoeren van de persoonlijke zelfzorg. Deze cliënt is zo gelukkig door elke vrijdag naar de markt te gaan, dat ze zelf voorstelde om meer toe te werken naar het zelfstandig uitvoeren van de zelfzorg. Ondertussen smeert ze ook haar eigen boterham en heeft ze een maaltijdservice benaderd voor de warme maaltijd.
Om het hele proces te borgen, worden alle stappen vastgelegd in de rapportage en het (nieuwe)zorgplan. Ook ik leer steeds meer bij en versterk mijn indicatiestellingen. Ik ben ook steeds aan het zoeken dat mijn indicatiestellingen leesbaar zijn voor iedereen. Ik ben op de goede weg, maar kan altijd nog verbeteren.