In de ouderenzorg hoort het levenseinde erbij. Verpleegkundig specialist Merel werkt in een verpleeghuis en heeft deze fase al heel wat keren meegemaakt. Toch blijft het zwaar. Ze vertelt over haar ervaring met de dood, in de eerste dagen na haar zwangerschapsverlof. Een moeilijk contrast.
Het is een koude januariochtend en de sneeuwvlokjes dwarrelen naar beneden. Het is een van mijn eerste werkdagen na mijn zwangerschapsverlof en dus ook weer een van de eerste dagen dat ik een hele dag zonder mijn baby ben. Gelukkig heb ik heel fijn werk en vind ik het geen probleem om weer aan de slag te mogen. Schouders eronder en gaan, dat is mijn motto! Het is nog donker buiten als ik het verpleeghuis weer binnenstap. Binnen is het warm en voelt het gezellig.
Als ik binnen ben word ik al snel aan mijn spreekwoordelijke jas getrokken: er zijn twee bewoners met wie het niet goed gaat. Van de dame is het al duidelijk dat ze zal gaan sterven en van de meneer is het nog afwachten, maar ook zijn leven hangt aan een zijden draadje. Beide bewoners ken ik al een tijd en ik vind het jammer dat ik geen afscheid meer heb kunnen nemen. Ik ben tijdens mijn verlof gelukkig niet vergeten hoe ik de zorg af moet stemmen op de behoeften van een stervende en maak samen met het team een mooi plan voor beiden waarmee we streven naar een optimaal comfort.
Veel gesprekken voeren
Rondom het sterven van een bewoner voer ik veel gesprekken: vooral met de zorg en met de naasten van de bewoner. Wat had iemand gewild in deze fase? Vaak hebben we daar al eerder gesprekken over gevoerd en staat het een en ander al beschreven in het dossier. Maar het is ook van groot belang om de naasten uit te leggen wat ze in deze fase kunnen verwachten. Wij zien het sterven relatief vaak, maar voor veel mensen zonder zorgachtergrond is het een kennismaking met sterven. En zo’n kennismaking is bepalend voor hoe iemand de rest van zijn of haar leven tegen sterven aankijkt. Het kan zelfs zijn weerslag hebben op een eigen sterfbed vele jaren later, als het niet goed verloopt.
Enfin, ik voer dus veel gesprekken en evalueer dagelijks of we de zorg bieden die nodig is. We stellen hier en daar onze zorg en behandeling bij en doen alles wat we kunnen om ervoor te zorgen dat onze bewoner zich zo comfortabel mogelijk voelt. Na twee dagen overlijdt de vrouw, terwijl de mannelijke bewoner een paar appartementen verder nog aan het vechten is. Ik condoleer de familie en we spreken nog even na over hoe het was en wat ze de komende tijd kunnen verwachten.
Een zwaar onderwerp
Als ik weer op kantoor kom valt het me even heel zwaar. Ik ben zo lang niet met de dood bezig geweest, maar juist alleen met het nieuwe leven, dat het me echt heel verdrietig maakt. Zeker als moeder van jonge kinderen vind ik de dood soms een moeilijk onderwerp. Ik slik een traantje weg als ik weer gebeld word met een vraag om mee te kijken naar de medicatie van een andere bewoner. Het leven gaat door en dat is in het verpleeghuis echt niet anders.
Als ik ’s avonds in het schemerlicht van een nachtlampje mijn dochter voed, en ze met haar kleine handjes een pluk van mijn haar grijpt, denk ik terug aan de kinderen van de overleden bewoonster. Want hoe moet je doorleven zonder je moeder? Wat zou de zin zijn van het leven als je afscheid moet nemen van je dierbaren? Heeft het leven überhaupt wel zin als we toch allemaal dood gaan? Ik moet mezelf tegenhouden om niet in een spiraal aan negatieve gedachten te komen en trek de conclusie dat het best weer even wennen is. Niet zozeer het werken na het verlof, maar het werken met de dood.