Sommige ervaringen binnen de zorgverlening kunnen breekpunten of keerpunten worden. Soms ligt het heel dicht bij elkaar. Nu, jaren later, ben ik blij met de opgedane ervaring. Toen had het ook het eind van mijn zorgcarrière kunnen worden. Het scheelde niet veel.
Als ik één ding mag benoemen dat ik heb geleerd in de gehandicaptenzorg, is het wel duidelijk zijn. Met mijn, door de jaren heen, uitvergrote competentie ‘ik wil jou van harte dienen’ kwam ik er niet. Dat werd al heel snel duidelijk en maakte me behoorlijk onzeker. Zonder ervaring in de VGZ of met mensen met autisme kwam ik binnen en ging mijn ding doen zoals ik het altijd had gedaan: ik was vriendelijk en bereidwillig, maar niet duidelijk.
De zoveelste nieuwe
Anton was een stevige kerel van eind twintig en woonde al heel wat jaren hier bij deze groep. Hij was onrustig en ik was de zoveelste nieuwe verzorgende. De ADL ging eigenlijk best goed; ik had aan de anderen gevraagd wat ik wel en vooral niet moest doen. Toen kwam het moment dat de schoenen aan moesten. We gingen naar het dagcentrum, waar Anton tot vier uur bezig gehouden zou worden. Ik was blij dat ik al zover was en wilde zijn veters strikken. Maar daar ging het mis…
Dreun
Vol overgave dook ik voorover naar zijn veters. Maar toen voelde ik opeens een enorme dreun op mijn hoofd. Met zijn hand, tot een hamer gevormd, bonkte hij een aantal keren op en neer. Ik schrok me rot en tranen sprongen in mijn ogen. Niet zozeer van de pijn als wel van het onverwachte. Ik heb heel neutraal, zonder emotie gezegd dat hij moest wachten en heb een collega gezocht en mijn verhaal gedaan. Verbouwereerd was ik; dit had ik niet verwacht. Het ging juist zo goed die ochtend!
Herwonnen moed
Wat wilde ik graag dat mijn collega de klus van me overnam. Tegelijkertijd besefte ik dat ik nu door moest zetten. Als ik dat niet deed had ik verloren. Met de herwonnen moed en ietwat hartkloppingen toog ik een kwartiertje later weer naar Anton. Op de plek waar ik hem achter had gelaten, zat hij heen en weer te schudden. Toen hij me zag, probeerde ik vanuit een soort grimas een glimlach op mijn gezicht te toveren. Ik sprak hem aan en hield goed oogcontact. “Anton, zet je schoen even op mijn knie en kijk me aan.” Zo gezegd, zo gedaan. Misschien zaten de lussen niet helemaal precies gelijk, maar ik had de leiding over de situatie en dat voelde erg goed.
Noodzaak
Het bleef een spannende activiteit en jaren later maak ik nog steeds oogcontact tijdens het veters strikken. Anton leerde me dat duidelijkheid noodzakelijk is en minstens zo nodig als bereidheid tot helpen. Deze ervaring kostte me wat naïviteit, maar maakte me wél veel scherper. ‘Al te lief is ook niet goed,’ is er daarmee – bijna letterlijk – ingehamerd.