Tamar van Haaren begon na haar opleiding als eerstelijnsverloskundige in een praktijk. Ze stapte al snel over naar het ziekenhuis. Al met al heeft ze acht jaar als praktiserend verloskundige gewerkt. Inmiddels begeleidt ze studenten als opleidingsmanager bij Academie Verloskunde Maastricht en doet ze onderzoek aan het Lectoraat Midwifery Science. Ze ziet hoe het ambacht meebeweegt met de veranderingen in de maatschappij.
De verloskunde wordt vaak omschreven als een roeping. Voor Tamar was dat niet zo. Oorspronkelijk had ze haar zinnen gezet op een carrière als dierenarts. Na drie keer uitgeloot te zijn voor die studie, ging ze mee naar de verloskundige met een zwangere vriendin. Wat blijkt? Die verloskundige had zelf ook ooit diergeneeskunde willen studeren. Haar passie voor het vak werkte aanstekelijk, en zo besloot ze haar studiekeuze om te gooien.
Tijdens haar studie groeide er een echte liefde voor het vak. Ze vertelt: “Het vakmanschap van de verloskunde wekte een gepassioneerde reactie bij mij op. Het is een eeuwenoud beroep, maar dan in een modern jasje. Zwangerschap en geboorte zijn tijdloos, en het begeleiden ervan vraagt om skills en ervaring.” Het klinkt bijna als een ambacht en dat is het ook volgens Tamar. “Een ambacht klinkt meteen zo ouderwets, maar het beschrijft de verloskunde perfect. Het vraagt om vaardigheden, toewijding en zorgvuldigheid. Het gaat niet alleen om medische kennis: empathie, begrip en het vermogen om vrouwen te steunen in een van hun meest kwetsbare periodes is minstens zo belangrijk.”
Wie beslist?
Met haar eigen zwangerschappen en bevallingen had ze, door haar jarenlange ervaring in de verloskunde, veel meer kennis dan de doorsnee moeder. Volgens Tamar zijn verloskundigen die zelf gaan bevallen een slag apart. “Vaak vragen ze een bekende of bevriende verloskundige om de bevalling dan te begeleiden. Maar dat wilde ik niet. Het voelde niet goed om die druk bij een vriendin neer te leggen en ik wilde gewoon cliënt zijn.” Zelfs met een onbekende waarneemster voelde het goed voor haar: “Geen probleem, ik moet het toch zelf doen. Het was fijn dat er een verloskundige beschikbaar was voor ondersteuning, maar het was aan mij op dat moment.”
Maar wat als een moeder met minder vakkennis wensen heeft die van de richtlijn afwijken? Dat kan soms ingewikkelde situaties opleveren, vertelt ze. “Vriendinnen die nog in de praktijk werken, geven aan dat ze zich weleens onveilig voelen. Het is soms zoeken naar een balans tussen de wens van de moeder om het zelf te doen en de behoefte om in te grijpen.” En die wensen van ouders nemen toe volgens Tamar. “Ik begeleid studenten en eigenlijk iedere stage komt er wel een student terug met een verhaal dat de vrouw niet wil dat er naar het hartje geluisterd wordt, geen inwendig onderzoek accepteert…” Het herinnert haar aan een situatie waarin ze zelf ooit zat: “Er was een keizersnede nodig, maar de vader weigerde. Er speelde ook nog een taalbarrière. Toen voelde ik mij echt onthand.”
Ook in haar tijd als klinisch verloskundige maakte ze een bijzondere situatie mee. “Een vrouw wilde tegen het beleid in nét na 42 weken thuis bevallen. Op haar verzoek deed ik een inwendig onderzoek en ze had al wat ontsluiting. Aangezien het haar tweede kind was en alle tekenen positief waren, werd het een kwestie van balanceren tussen richtlijnen en persoonlijke wensen. In goed overleg met de eerstelijns verloskundige is zij uiteindelijk prachtig thuis bevallen. Een richtlijn is een richtlijn en geen wet, maar in zo’n geval is documentatie wel belangrijk.” Het draait dus om luisteren naar ouders, samen beslissen en alles nauwkeurig documenteren voor de nodige ondersteuning achteraf.
De vroedvrouw van nu
De basis van het vak, van dat ambacht, daar is de verloskundige van nu nog hetzelfde in als de vroedvrouw van toen. “Die is heel basaal”, legt Tamar uit. “De wijze – vroede – vrouw die vrouwen in haar directe omgeving bijstond in alle tijden. Eerst vooral tijdens de bevalling, toen ook bij de zwangerschap, dat staat nog steeds overeind. De manier waarop we dat doen is wel veranderd. Maar daarin is de hele maatschappij veranderd.” Ze ziet de relatie tussen verloskundige en zwangere vrouw veranderen naar een meer gepersonaliseerde zorg.
En er komt meer op de nieuwe studenten af. “Vrouwen hebben nu meer keuzes en wensen. Die veranderingen dwingen verloskundigen om te digitaliseren en informatie te vertalen voor vrouwen die vaak overweldigd worden door alle info, online en op social media.” Ook medicalisering speelt een belangrijke rol. “Je ziet dat het aantal interventies toeneemt, maar dat betekent niet dat de uitkomst altijd beter is. Eigenlijk zoek je in de verloskunde naar een balans tussen ‘too much, too soon, and too little, too late’. Je wil niet te weinig interveniëren, maar ook niet over-medicaliseren.”
Ondanks de veranderingen die op jonge en ervaren verloskundigen – maar ook op moeders – afkomen, blijft het vak een unieke positie hebben in Nederland. “Dat de vroedvrouw een zelfstandige professional is, is hier in 1865 bij wet vastgelegd. Ik ben er trots op om in de rol van opleidingsmanager de toekomstige verloskundigen te inspireren en te begeleiden in deze bijzondere reis. Je zou kunnen zeggen dat het een eer is om deel uit te maken van dit ambacht, deze tijdloze kunst die de kunst van het leven omarmt en viert.”