Als zorgverlener wil je het beste voor je cliënten en het onderste uit de kan halen. Toch lukt dat niet altijd even makkelijk, zeker niet als je te maken hebt met zorgmijders. Hbo-verpleegkundige Janna ziet die worsteling terug bij haar cliënt Jan.
Ik druk op de bel. “Binnen!” wordt er geroepen. Ik loop samen met mijn collega de woning van Jan binnen. Ik zie hem liggen op zijn bank, in de kleine woonkamer. Ik voel mijn voeten plakken aan de grond en kijk om mij heen. Ik zie lege blikjes bier her en der verspreid, het aanrecht is vies en bevuild, de grond is vies van nattigheid, shag en andere viezigheid. Op de salontafel ligt een half aangegeten bord eten, mogelijk van gister, tussen de rest van de rommel. Jan zelf ligt in foetushouding op de bank, smoezelig in zijn gezicht, met vieze handen, vervuilde kleding en met een bak koffie op tafel in een niet al te schone beker. De woning is enorm vies en ruikt naar alcohol en natte shag.
Een ethische kwestie
Bij herstelondersteunende zorg zijn we altijd op zoek naar herstelmogelijkheden. We begeleiden cliënten naar zelfstandigheid en geven woonvaardigheden mee die hierin kunnen bijdragen. Kleine doelen zijn vaak al een grote winst, die we dan ook zeker vieren met de cliënten. Echter zijn er ook complexe casussen, zoals die van Jan. Hij is gekend met schizofrenie, een alcoholprobleem en bovendien zorgmijdend.
Naast de genoemde problemen is Jan zeer waarschijnlijk zwakbegaafd. Hij laat vaak andere mensen zijn woning gebruiken om samen te komen en middelen te gebruiken. Door het gebrek aan ziektebesef en inzicht bij Jan, resulteert dit vaak in zelfverwaarlozing en teloorgang van onder andere zijn woning. Jan is bovendien iemand die onder de noemer ‘zorgmijden’ valt, wat betekent dat hij bij voorkeur geen bemoeienis van begeleiding of zorg wil. Waar begin je dan?
Het is een ethische kwestie met veel vraagtekens. Waar doen we goed aan? Moeten we als woonbegeleiding alles overnemen of de regie volledig bij Jan laten? Waar wordt Jan gelukkig van en wat geeft hem een goed gevoel van eigen waarden? Het lijkt vaak zo hopeloos, een vicieuze cirkel waarbij het begin niet goed te vinden is.
We hebben natuurlijk al verschillende interventies geprobeerd. Denk aan het overnemen van de dagelijkse schoonmaak, Jan motiveren middels een beloningen, gesprekken middels presentie, etc. Maar de vraag blijft: waar ligt de grens tussen de eigen regie bij Jan laten of het overnemen voor Jan zijn veiligheid en gezondheid.
Bijschaven van persoonlijke kaders
Het is hierbij belangrijk om steeds na te gaan wat voor Jan schoon, netjes, leefbaar, en prettig is. Daarnaast moet steeds meegewogen worden of het daarnaast ook veilig, hygiënisch en gezondheidsbevorderend is. Omdat Jan ondergewicht heeft, een slecht gevarieerde intake heeft en zorg of onderzoek door een huisarts niet toelaat, zijn er al meerdere potentiële gezondheidsrisico’s aanwezig. Maar wat voor mij schoon en leefbaar is, zijn andere kaders dan wat Jan schoon en leefbaar vindt. Het is soms een hele uitdaging om hierin bij- en terug te schakelen.
Ik doe mijn best om een zucht van hopeloosheid weg te blazen en de voelbare irritatie weg te laten vloeien. “Hoe gaat het Jan?” vraag ik hem. “Altijd goed, en met jou?” is de standaard reactie die we van hem krijgen. “Ik baal een beetje”, zeg ik zo neutraal mogelijk, “Gisteren is hier alles schoongemaakt en nu is het opnieuw een rommeltje.” Ik laat de woorden even in de lucht hangen. “Valt wel mee toch?” zegt Jan luchtig. Hij wuift met zijn hand zijn woorden kracht bij: “Bemoei je toch niet overal mee, het is toch mijn huis!” Ik weet het Jan, denk ik hopeloos, maar ik gun je zoveel beter.