Monique is 39 jaar en werkt in het AMC op de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten & Longziekten, ofwel de afdeling F7Zuid. Wat zijn de mooie momenten in haar werk en wat maakt haar afdeling zo bijzonder?
Monique: “De combinatie van de vier specialismen (maag-,darm-, lever- én longziekten) op één afdeling zoals wij dat kennen binnen het AMC is redelijk uniek. Het maakt de zorg ook heel divers. Van terminale zorg, waarbij je heel veel voor de patiënten en hun familie kunt betekenen, tot de zorg voor patiënten die een goede kans hebben om beter te worden. Je komt het allemaal tegen. Maar het gaat altijd om complexe zorg, mensen komen hier nooit vanwege iets eenvoudigs.”
Kritische blik
Monique begon 14 jaar geleden op de afdeling longziekten. Die afdeling is een aantal jaar geleden samengevoegd tot de huidige afdeling. “In het begin was het pittig om mijn plek te vinden binnen een nieuwe afdeling, maar uiteindelijk heeft het mij heel veel gebracht. Dat ik drie nieuwe specialismen erbij kreeg, heeft mij nog meer verpleegkundige gemaakt. Je verricht hier veel verpleegtechnische handelingen. De mensen die hier liggen, hebben vaak een drain en we doen veel postoperatieve zorg. De zorg is snel en geavanceerd. Dat maakt het ook heel uitdagend. Af en toe lijken we wel een halve IC met alle lijnen”, lacht ze.
“Het mooie van deze afdeling is dat je heel goed naar de patiënt leert te kijken. Wat zie ik, wat gebeurt er? Welke controles wijken af en waar denk ik aan? De situatie van een patiënt kan razendsnel veranderen. Je moet daarom snel kunnen signaleren en een klinische blik hebben. Die klinische blik kun je hier goed ontwikkelen. Wij zijn de ogen van de dokter. Als wij een kleine verandering signaleren en ons daar niet goed bij voelen, dan moeten we actie ondernemen. De patiënten hier zijn te ziek om kleine signalen te bagatelliseren.” Het niet-pluis-gevoel van verpleegkundigen is een belangrijke factor binnen de afdeling en wordt meegewogen in het early warning system (MEWS) dat de collega’s binnen het AMC hanteren.
Voor verpleegkundigen die nog in opleiding zijn of net afgestudeerd zijn, is klinisch redeneren vaak moeilijk. Zij worden dan ook begeleid en gecoacht door de verpleegkundigen die meer werkervaring hebben. Monique: “Op school en uit studieboeken leer je bijvoorbeeld wat levercirrose is en waardoor het veroorzaakt wordt. Maar als je iemand in bed ziet liggen die zelf levercirrose heeft, dan wordt het ineens een heel ander verhaal. Dan zie je een mens met een eigen geschiedenis en zijn eigen ziektebeeld. Van de echte verhalen uit de praktijk leer je toch het meeste.”
Altijd opletten
Wat het meest ingewikkelde ziektebeeld is dat ze tegenkomt op de afdeling, is niet te zeggen volgens Monique. “Je moet altijd blijven opletten, want je weet nooit hoe iets zich ontwikkelt. Een longontsteking die onder controle lijkt, kan ineens toch voor complicaties zorgen. Een andere patiënt heeft misschien een problematische thuissituatie wat de zorg complex maakt. Het blijft mensenwerk. Als team proberen we er het beste uit te halen voor de patiënt zodat hij zich zo goed mogelijk voelt.”
Sommige groepen patiënten bezoeken vaker de afdeling. Mensen met een ernstige aandoening die terugkomen op de afdeling als het tijdelijk weer wat slechter met hen gaat. Zoals een grote groep patiënten met CF, taaislijmziekte. Monique: “Het zijn jonge mensen die vanaf dat ze jongvolwassen zijn bij ons komen en met wie je echt een band opbouwt. Omdat je ze goed kent, zie je het ook als er veranderingen optreden. Daar kun je dan direct op inspelen. Voor hen is het prettig om te weten dat er echt goed naar hen gekeken wordt. Zij weten wat ze aan ons hebben. Bovendien vinden ze het fijn dat ze niet steeds alles hoeven uit te leggen.”
Vindt Monique het niet moeilijk om het leed van haar patiënten met zo’n levensbedreigende ziekte als CF van zich af te zetten als ze naar huis gaat? Monique: “Ik neem het verdriet niet mee naar huis. Ik vind het vooral fijn om een goede vertrouwensband op te bouwen. Deze mensen staan midden in het leven en dat herken ik. Ik praat met hen ook over andere dingen dan alleen het ziekzijn. Op die manier vind je ook wel eens een ingang om te horen hoe het werkelijk met iemand gaat. Zo ontstaan vaak mooie gesprekken.”
Acute situaties
“Het leukste onderdeel aan mijn werk? Ik sta het liefste aan het bed. De gesprekken, mensen zorg geven: daar ligt mijn kracht. Ik denk dat ik snel in staat ben om dingen te signaleren en heel alert te zijn. Als er een acute situatie is dan ben ik daar direct bij. Zoals laatst toen een patiënt begon te bloeden uit een bloedvaatje op zijn buik. Toen ik erheen liep, bleek het een enorm bloedbad te zijn. Het was echt zo’n acute situatie waarbij er veel tegelijk moet gebeuren en je snel moet handelen. Bloed afnemen, bloeddruk in de gaten houden, de arts en chirurg waarschuwen en ondertussen het vat dichtdrukken. Het is goed afgelopen. Dat je er op zo’n moment kunt zijn voor een patiënt, de snelheid van de zorg, de alertheid die het vraagt, dat vind ik gaaf van acute zorg.”
“Natuurlijk helpt het dat we een heel leuk team hebben hier bij het AMC. We kunnen bij elkaar stoom afblazen en geven elkaar ook een compliment als iets goed is gegaan. We lachen veel, ook met de patiënten. Het is niet alleen maar ernstig en serieus.”
Computer op wielen
“Sommige mensen vragen of ik geen dokter had willen worden. Nee, ik wilde echt voor mensen zorgen en verpleegkundige worden. Dokter zijn is een andere discipline. Wat ik belangrijk vind in ons vak is medemenselijkheid en luisteren naar patiënten. We werken tegenwoordig allemaal met een computer op wielen. De computer is noodzakelijk, maar niet altijd even leuk. Je ziet dat verpleegkundigen vaak op het scherm kijken en dat vind ik een minder positieve ontwikkeling. Laat dat ding dus ook een keer staan en kijk naar je patiënt. Maak tijd voor je patient of ga even zitten bij je patient en praat eens over een ander onderwerp dat het ziek zijn. Patiënten kunnen deze interesse echt waarderen. Dat zou ik mee willen geven aan andere verpleegkundigen.”