De gek die bedacht heeft dat het humaan was om me vijf vroege diensten achter elkaar te geven mag wat mij betreft van Aruba naar Nederland zwemmen en weer terug. Vroege diensten? Prima. Vijf achter elkaar? Niet oké!
Het is zaterdagochtend, negen uur en gelukkig is het niet druk; we drinken koffie in de teampost. Vandaag staan we met negen man personeel op twaalf patiënten. Met zo’n bezetting kan je je voorstellen dat ik ruim voldoende tijd heb om de nodige cafeïne naar binnen te werken. De airco in de teampost blaast net iets te fanatiek een koude lucht van zestien graden langs me heen. Er verschijnt kippenvel op mijn armen en ik voel een koude rilling over mijn lijf rollen. Even waan ik me in Nederland, ware het niet dat ik vanuit het raam het blauwe water al kan zien en het strand al bijna kan voelen.
In de loop van de dag wordt er een patiënt overgeplaatst naar een andere afdeling. Elf patiënten, negen man personeel. Dat is iets wat ik in Nederland nog nooit heb gezien. De personele bezetting is dan ook een groot verschil tussen het werken op Aruba en het werken in Nederland. Zo werken ze hier bijvoorbeeld met helpenden en verzorgenden, iets wat we in Nederland eigenlijk niet meer doen. Zonde, want het is eigenlijk ideaal. Je staat vrijwel altijd samen op een aantal patiënten, een verpleegkundige en een helpende of verzorgende. Samen krijg je de overdracht. Hierna verdiept de verpleegkundige zich verder in de patiënten door de dossiers in het EPD te lezen.
Ondertussen begint de helpende of verzorgende met de EWS, het meten van de bloedsuikers en de ADL. Ze delen geen medicatie, doen geen voorbehouden handelingen en lopen geen visite maar ze zorgen wel voor een enorme reductie van zorgzwaarte. Naast dit verschil valt het me ook op dat er altijd veel personeel is. Natuurlijk zitten er ook stagiaires tussen die je officieel niet mee mag tellen in de planning maar er zijn in principe genoeg handen aan bed. Soms snap ik niet helemaal waarom ze Nederlandse verpleegkundigen nodig hebben hier. Ze zullen ons als Hollandse plegen wel ingevlogen hebben met het een soort ‘hoe meer zielen hoe meer vreugd’ gedachte. Gezellig voor bij de koffie.
We zitten nog steeds in de Siberisch koude teampost. Ik loop inmiddels een steeds groter risico op een serieuze cafeïne-intoxicatie. Schuin voor mij op tafel ligt een zakje chiazaad. Niemand raakt het aan, niemand weet waarom het daar ligt. Een collega is een donut doormidden aan het snijden om er Nutella tussen te smeren en het vervolgens zo op te eten. Ondertussen inventariseert ze welke andere collega’s er nog meer zin hebben om kapsalon te bestellen voor de lunch. Ik kan me niet voorstellen dat ik in Nederland om negen uur ’s ochtends al aan de koffie zit, laat staan dat ik dan al nadenk over de lunch. Mijn avondeten van gisteren is nog niet eens verteerd en ik word bijna misselijk als ik aan kapsalon denk.
Dat is nog zo’n verschil tussen Nederland en Aruba. De Arubaanse eetcultuur is niet helemaal op de hoogte van de schijf van 5 en dat is nog zachtjes uitgedrukt. Dat een aantal Nederlandse coassistenten bijhouden wie van hen de patiënt met het hoogste BMI gezien heeft, zegt al wel genoeg denk ik.
Als je buiten de deur gaat eten is haast alles gefrituurd of gemarineerd in pure calorieën. Ook binnen de muren van het ziekenhuis spelen zich dieet-disasters af. Mijn patiënt met diabetes consumeert, tegen beter weten in, weerzinwekkende hoeveelheden met eten – en dan heb ik het niet over kilo’s salade of quinoa. Zoals inmiddels misschien al duidelijk geworden is, zijn ook niet al mijn Arubaanse collega’s erg verstandig met voeding. Een collega zat vol trots te vertellen dat ze zo gezond at omdat ze wel twee keer per week vis at in plaats van altijd maar vlees. Toen ik voorzichtig aangaf dat ik dacht dat de gefrituurde vis die ze op dat moment zat te eten niet helemaal mee telde als gezond keek ze me vol verbazing aan. ‘Echt waar?’
Het beeld dat ik nu schets geldt natuurlijk lang niet voor iedereen op dit eiland. En, in alle eerlijkheid, gezond eten is ook niet makkelijk hier. Groente en fruit moet bijna allemaal geïmporteerd worden, waardoor het vrij duur is. Dat werkt natuurlijk niet echt motiverend, maar uiteindelijk moet er toch een middenweg gevonden kunnen worden?
Ik heb het nu voornamelijk over verschillen tussen het werken en leven in Aruba en Nederland. Er zijn veel dingen anders en aan sommige dingen moet ik nog steeds wennen. Een inco is hier een pamper, een afgedopt infuus heet een lock, deuren van patiëntenkamers zitten hier altijd dicht in plaats van open en als een patiënt ontlasting heeft gehad zeg je dat de patiënt af gegaan is (zoals een bom af gaat ja. Ik weet nog steeds niet zeker of dat ook daadwerkelijk de reden is dat het zo heet).
Toch zijn er ook veel overeenkomsten met Nederland. Afgelopen week had ik mijn eerste overlijden sinds ik hier werk en dat liet me inzien hoe gelijkend het toch eigenlijk is. Het verdriet van de Arubaanse familie zal door een Nederlandse familie niet veel anders ervaren worden. Een zieke patiënt in Aruba is hetzelfde als een zieke patiënt in Nederland. Maar ook de dankbaarheid die patiënten soms uiten naar verpleging, of de blijdschap die ze ervaren als ze zich eindelijk weer een beetje beter voelen. Of de patiënt nou een inco of een pamper draagt, of de patiënt nou af gaat of ontlasting heeft en of hij nou een Nederlands of een Arubaans BMI heeft maakt eigenlijk niet zoveel uit. Uiteindelijk komt het in essentie allemaal op hetzelfde neer. En al die kleine handigheidjes, manieren en werkwijzen er omheen? Dat zijn slechts overeenkomstige verschillen.