Kwetsende opmerkingen van cliënten, dat is vast wel iets dat je als verpleegkundige herkent. Meestal kan ik het goed van me af zetten, maar soms…
Eind januari kwam ik erachter dat ik in verwachting ben van mijn tweede kindje. Iets waar je natuurlijk hartstikke trots op mag zijn! Dit ben ik dan ook zeker, maar ik had niet verwacht dat mijn buik al voor de twaalf weken goed begon te groeien.
Omdat ik mijn zwangerschap voor het eerste trimester eigenlijk niet bekend wilde maken, heb ik met mijn directe leidinggevende gesproken over een oplossing. Ik kreeg een jasje in een maat groter, zodat ik nog ruimte had om te groeien zonder dat mijn jasje meteen strak ging staan. Zelf leek mij dit een goed idee.
Kwetsende opmerkingen
Een dag later had ik een route, waarin meneer Brok zat. Meneer heeft hulp nodig bij het wassen en aankleden, waardoor je natuurlijk soms een beetje om iemand heen moet buigen. Bij binnenkomst groet ik meneer en zijn vrouw vriendelijk en ga op de bank zitten voor een kort praatje. Mevrouw vertelt over het komende weekend, omdat dan de verjaardag van meneer wordt gevierd. Hij zit er wat stilletjes bij en drinkt rustig zijn koffie op. Wanneer de koffie op is, vraag ik of hij klaar is voor het wassen.
In de douche ondersteun ik meneer met het wassen van de rug en van onder. Wanneer ik terugdraai om de handdoek te pakken voor het drogen, zegt meneer uit het niets: “Goh, jij houdt ook wel van een stukje taart op zijn tijd of niet?” Een beetje verbaasd over de plotselinge opmerking geef ik aan dat taart natuurlijk lekker is, maar dat ik dit niet vaak eet. “Zo’n zoetekauw ben ik niet”, voeg ik daar met een knipoog aan toe.
“Nou, als je mij zou vragen eet je er anders veel te veel van. Kun je het lekkers niet eens laten staan?” Verbaasd kijk ik meneer aan. “Sorry?” voeg ik daar verontwaardigd aan toe. “Je hoort me wel, je moet eens van dat lekkers afblijven, misschien dat je dan ook niet zo zou groeien.”
Geen zin in discussie
Even twijfel ik, zal ik anders toch gewoon vertellen dat ik zwanger ben? Behalve mijn buik is er nog niks gegroeid. Daarnaast ben ik nog niet eens aangekomen sinds ik zwanger ben, dus dikker dan anders ben ik ook niet. Toch doe ik het niet. Ik heb de magische grens van twaalf weken nog niet eens behaald. En dan zou ik nu om zo’n opmerking het verrassingseffect weggooien?
Ik kijk meneer aan en vertel hem netjes en beleefd dat ik het geen fijne opmerking vind. Dat het behoorlijk kwetsend over kan komen. Hierbij zeg ik ook dat ik best wat kan hebben, maar dat ik het niet fijn vind om op deze manier daarop gewezen te worden. Meneer kijkt me eens aan, en zegt dan vol overtuiging: “En toch vind ik dat.” Ik besluit het hierbij te laten, omdat ik geen zin heb in een discussie.
Wanneer ik een paar weken later weer bij meneer en mevrouw Brok binnenkom, zie ik meneer al kijken. “Goh, het is wel wat, van de zoetigheid afblijven zie ik zo.” In zijn ogen heeft hij ook gelijk, want mijn buik is zeker gegroeid sinds de laatste keer dat ik bij meneer ben geweest. Ik kijk meneer aan en zeg: “Nou, dat is het niet helemaal. Er groeit namelijk een baby in mijn buik, en die begint nu al zijn of haar ruimte op te eisen.”
Hulp uit een verrassende hoek
Mevrouw Brok heeft het hele tafereel met grote ogen zitten bewonderen. “Och kind, wat fijn! Heel erg gefeliciteerd hoor! Wat verdien je dit toch.” Meneer Brok zegt in eerste instantie niks, maar uiteindelijk kijkt hij me aan en zegt dan: “Goh, misschien was mijn opmerking dan niet helemaal terecht. Dan alsnog vind ik dat je er wel om moet denken hoor. Zo snel moet je toch niet groeien?”
Ik denk bij mezelf dat meneer misschien niet beter weet en besluit het hierbij te laten. Mevrouw Brok is het daar niet mee eens. “Nou zeg, zelf hebben wij ook kinderen! Je weet toch nog wel hoe snel ik groeide bij de derde? Dat kun je echt niet zeggen!” Vervolgens richt ze zich naar mij: “Wees maar flink trots op je toeter meid. Zolang je kindje gezond is maakt die omvang niks uit. Lekker laten groeien die kleine!”
Zo zie je maar weer hoe verschillend mensen kunnen denken. Ondertussen ben ik bijna twintig weken zwanger en de toeter is inderdaad flink aan het groeien. Toen ik afgelopen week bij meneer en mevrouw Zonnewind kwam, stonden er twee koekjes op een schoteltje voor mij klaar. ‘Nou kind, ik ga je helemaal vetmesten hoor! Die baby heeft genoeg voedingsstoffen nodig!’ Lachend loop ik daar de deur weer uit. Wat zijn het toch ook schatten van mensen.