Al een aantal maanden speelt de gedachte in mijn hoofd om te gaan schrijven over zorgmijders. Al maanden inderdaad, want er kwam geen zinnig woord op papier. Alhoewel het onderwerp me intrigeert en puzzelt, lukte het me niet de motivatie te vinden om hierover te schrijven.
Op goede momenten wilde ik wel gaan schrijven over mijn ervaringen met deze ‘cliënten-categorie’ maar vaker dacht ik, ach dat doe ik later nog wel. Ik vind het zo’n lastig onderwerp. Ik moet daar een keer goed voor gaan zitten. Als ik echt tijd heb, en inspiratie en…
Misschien lijken we toch op elkaar
Tja, ik kan niet anders zeggen dan dat ik het onderwerp meed. Ik meed het onderwerp zorgmijders. Typisch hè? Gewoon, omdat ik deze cliënten vaak zo lastig vind, zo niet leuk, zo onnavolgbaar, zo… En ineens realiseerde ik me dat mijn neiging om dit uit te stellen misschien wel een link had met de mijdende neiging die we onze zorgvragers soms zien hebben. Die mensen die we dus de oneerbare titel ‘zorgmijder’ hebben gegeven.
Goed, ik moet eraan geloven. Door naar deze groep mensen te kijken, hou ik mezelf ook een spiegel voor. Kijken naar de ander, echt eerlijk kijken, kan niet zonder ook naar mezelf te kijken. Want zijn die mensen nou zo raar of zit er net zo goed een (zorg)mijder in mij? Tijd om dit eens te onderzoeken.
Allereerst de term zorgmijders. Hij valt regelmatig binnen mijn werk, de thuiszorg. ‘Oh dat zijn echte zorgmijders hoor.’ En terecht of niet, ik heb gelijk een beeld. Vaak gaat het om mensen die zichzelf en hun huis niet of nauwelijks verzorgen. Mensen die niet toegankelijk zijn. De term zwak-sociaal valt. De term zorgmijders geeft een stempel die mij verre van positief in de oren klinkt.
De zorgmijder
Meestal is het in het eerste contact al duidelijk. De cliënt ziet je liever gaan dan komen. Of de cliënt is uiterst vriendelijk, maar houdt de boot zorgvuldig af bij alles wat je aanbiedt of voorstelt. Waar mijn collega’s en ik met goede moed beginnen aan ons werk, merken we vaak na een paar bezoeken al dat de frustratie ontstaat.
De cliënt is onvriendelijk. De cliënt wil niks. De cliënt is eigenwijs. De cliënt is erg onverstandig, heeft geen ziekte-inzicht, is zwak-sociaal. Allerlei negatieve benamingen die we geven aan de cliënt. We voelen ons gefrustreerd omdat we niet kunnen doen waar we goed in zijn en wat we zo graag doen: zorgen.
Terug naar het begin van dit schrijven. Ergens wilde ik dit onderwerp aankaarten. En dan niet de theorie rondom zorgmijders, daar is al heel veel goeds over geschreven, maar wat dit type cliënt met mijzelf doet. Met mij als verpleegkundige, met mij als persoon. Maar ik had veel moeite om dit schrijven te starten. Want met dit onderwerp gaat zoveel onmacht en frustratie gepaard. En daar bij stilstaan, daar had ik weinig zin in.
Het begin van een zoektocht
Maar waarom raak ik eigenlijk zo gefrustreerd? Waarom word ik soms verdrietig of boos wanneer ik niet datgene kan doen waarvan ik denk dat het goed is? En ben ik totaal anders of lijken we meer op elkaar dan ik dacht? We richten ons in al onze pogingen om het goed te doen zo vaak op de zorgvrager, of nee in dit geval de in onze ogen ‘zorgbehoeftige.’ Maar moet ik me daar wel op richten of zit een deel van het probleem (en de oplossing!) in mijzelf?
In deze serie wil ik jullie meenemen in mijn gedachtenproces over deze mensen, de cliënten die we al dan niet terecht zorgmijders noemen. Denken jullie met me mee?