Melissa is militair en verpleegkundige tegelijk: “Als verpleegkundige wil ik een slachtoffer zo snel en goed mogelijk helpen. Maar in mijn werk moet ik ook met veel militaire aspecten rekening houden en een inschatting kunnen maken over de veiligheidssituatie van het gebied, voor mezelf en mijn mannen.”
Sergeant Melissa werkt op de kazerne in Oirschot in het eerste peloton bij de Delta afvoergroep. Met een afvoergroep ga je in een gepantserd voertuig naar een ongeval, samen met een gevechtsvoertuig met wapens. Slachtoffers worden vervolgens vervoerd naar een hulppost met een arts en een medisch team.
De 25-jarige sergeant Melissa heeft na haar middelbare school de Koninklijke Militaire School doorlopen en dat aangevuld met een verpleegkundige opleiding. Het civiele gedeelte van de verpleegkundige opleiding duurde drie jaar en de militaire deelkwalificaties acht maanden. In het militaire opleidingsdeel kwamen specifieke onderwerpen aan bod die belangrijk zijn als militair verpleegkundige, bijvoorbeeld het vervoer van slachtoffers via de lucht of buitenlandse ziektes als malaria.
Specifieke slachtoffers
In een gebied waar gevochten wordt, vallen slachtoffers. Een verpleegkundige in het leger komt dan ook heel specifieke slachtoffers tegen. Denk bijvoorbeeld aan schotwonden, slagaderlijke bloedingen en multitrauma’s. Maar een verpleegkundige in het leger staat er niet alleen voor. “Ik heb Wesley (korporaal voertuig commandant) en Mike (soldaat chauffeur) die aan mijn zijde staan. Zijn er meerdere slachtoffers, dan kan ik hen ook aansturen en taken delegeren.” zegt Melissa.
Ze vervolgt: “Vaak krijg je via de radio een melding dat er een slachtoffer is gevallen. Mijn mannen en ik gaan dan naar de locatie, waar we opgevangen worden door de gevechtseenheid. Hier krijgen we een overdracht van een gewondenhelper. We stabiliseren het slachtoffer en zorgen dat de patiënt vervoerd wordt naar de dichtstbijzijnde hulppost waar verdere behandeling mogelijk is. Soms heeft een slachtoffer dusdanige verwondingen dat er meer gespecialiseerde hulp nodig. Dan gaat de gewonde naar het volgende echelon. Alle soldaten kunnen overigens ook de eerste hulp verlenen.”
De baan van deze sergeant 1 kent drie pijlers: Vakman, Leider en Instructeur. Melissa geeft daarom ook les aan haar manschappen: “Als verpleegkundige zorg ik dat ‘mijn mannen en vrouwen’ op medisch gebied bijblijven en weten wat ze moeten doen in bepaalde situaties.” Uiteraard wordt er veel geoefend, maar Melissa is ook al een keer uitgezonden geweest naar Oeganda voor de ACOTA-missie: “Mijn taak was daar om medisch voor 5 andere Nederlandse militairen te zorgen. Als hun iets overkwam was het aan mij om de eerste medische zorg te bieden, ze af te voeren naar een hulppost en daar alles te coördineren. Wat ik daar ook heb mogen doen is het opleiden en trainen van het medisch personeel van het Oegandese leger, samen met een Amerikaanse Medic.”
Jaarlijkse stages in het ziekenhuis
Terwijl ze nu met veel zekerheid haar werk uitvoert, had Melissa vroeger eigenlijk niet het plan om het leger in te gaan. Ze vertelt: “Ik wilde bij de politie gaan werken, maar was te jong voor de opleiding toen ik van de middelbare school af kwam. Ik trof iemand van Defensie die me vroeg of ik niet in de zorg wilde werken. Werken in een ziekenhuis is niets voor mij, maar de combinatie leger/zorg leek me wel wat. In mijn baan kom ik lang niet alle verpleegkundige handelingen tegen. Om toch BIG-geregistreerd te blijven en om bevoegd en bekwaam te blijven in al je verpleegkundige handelingen, loop ik drie maanden per jaar stage in een ziekenhuis.”
De afwisseling zorgt ervoor dat Melissa bij Defensie blijft werken. Ze vertelt: “Wat ik leuk vind aan mijn baan? Dat geen enkele dag hetzelfde is. Ik ben verpleegkundige en militair in een. Ik mag leiding geven, ben veel buiten en heb gemotiveerde mensen om me heen die allemaal voor hetzelfde doel staan. Na een aantal jaren kun je steeds doorgroeien naar een volgende rang. Ik zie mezelf voorlopig dus zeker nog bij Defensie werken, maar er komt een tijd dat we graag een gezinnetje willen stichten. Dan moet ik wel kijken of deze baan te combineren is met het moederschap. Maar voorlopig zit ik prima op mijn plek.”
Eerder hier verschenen op 20 februari 2016