Iets betekenen voor mensen met psychiatrische klachten, dat is wat psychiatrisch verpleegkundige Hans Breuer doet. Hij werkt graag met mensen en wil een verschil maken voor mensen die kwetsbaar zijn of iets ergs hebben meegemaakt. “Iedereen kan in de ggz belanden, ook jij”, vertelt Hans.
Als zzp’er werkt Hans Breuer al ruim twee jaar op verschillende locaties, zoals op de crisisdienst of de spoedafdeling. Zelfs de PI in Zeist was een tijdje zijn werkplek, waar hij graag nog een keer terug zou willen keren. Hans werkt als psychiatrisch en geriatrisch verpleegkundige.
Vertrouwen opbouwen
“Mijn cliënten hebben uiteenlopende psychiatrische problemen”, legt hij uit. “Dat zijn bijvoorbeeld mensen met psychoses, depressies, persoonlijkheidsproblemen, suïcidale gedachten of automutilatie. Om te kunnen helpen, is vertrouwen het allerbelangrijkste. Je moet vertrouwen winnen om een band met iemand op te kunnen bouwen. Dan pas krijg je de informatie die je nodig hebt om te helpen en laat iemand zien hoe het echt met ze gaat. Met ‘ja goed’ kom je bij ons niet zomaar weg.”
Daarnaast is het van belang dat je deze cliënten serieus neemt, legt Hans uit. “Ook al is het soms moeilijk om ze te begrijpen, neem gevoelens, gedachten en ervaringen serieus. Je hoeft het echt niet altijd te begrijpen om een vertrouwensband op te bouwen. Ik zeg vaak: ‘Ik hoor wat je zegt. Ik begrijp het niet, maar ik geloof wel dat het zo voelt voor jou.’
Hans is zich erg bewust van zijn rol als in dit proces, ook bij een grote vooruitgang blijft hij bescheiden. Hij vertelt: “Wij als hulpverlener zijn maar passanten. Het is prachtig om te zien dat een cliënt opknapt en naar huis kan, maar diegene heeft daar vooral zelf hard voor gewerkt. Wij begeleiden hen daar slechts in. Als iemand naar huis gaat zeggen we ook nooit tot ziens, want we hopen diegene natuurlijk niet meer te hoeven zien.”
Zo herinnert Hans zich een jonge vrouw van halverwege de dertig, die toen ze binnenkwam verschrikkelijk bang was en alleen maar op bed kon zitten. “Het lukte haar niet eens meer om te praten. Binnenkort gaat ze op ontslag. Ze lacht weer, geniet ervan om met haar kinderen naar de speeltuin te gaan. Het is heel mooi om dat mee te maken.”
Iedereen kan in de ggz belanden
Ondanks het dankbare werk en de grote impact die de ggz maakt, zijn er ook veel vooroordelen over de psychiatrische zorg. Volgens Hans komt dat vooral door onwetendheid. Hij vertelt: “Ik weet zeker dat heel veel mensen geen flauw idee hebben van hoe de psychiatrie in elkaar zit. Sommigen denken nog steeds dat het ‘gekkenhuizen’ zijn, daar zit je als je niet goed bij je hoofd bent. Als je hier nooit bent geweest, weet je niet wie de mensen hier zijn en wat wij doen. Psychiatrie betekent niet meteen agressie of zwakte.”
Veel mensen denken bovendien dat zelf niet kwetsbaar zijn, dat het hen niet zal overkomen. Dat zij deze zorg nooit nodig zullen hebben. “Maar niets is minder waar”, legt Hans uit. “Er kan zomaar iets gebeuren waardoor je opgenomen moet worden, dat heb je helemaal niet in de hand. En als dat nodig is betekent het niet dat je zwak bent. Mensen die uit de ggz komen hebben de bodem gezien en zijn daar weer uitgekomen. Zij zijn juist ontzettend sterk.”
De ggz is dan ook echt niet alleen maar kommer en kwel. Er is vaak zat ruimte voor een grapje, een lach, een luchtig gesprek. Bijvoorbeeld tijdens de dagopening. Hans zou dan ook graag zien dat zorgverleners van buiten de ggz ook eens een kijkje komen nemen in de psychiatrie. “Natuurlijk is het soms ook zwaar, er zit ook een lastige kant aan mijn werk. Die is niet te ontkennen. Je moet leren om met die lastige momenten om te kunnen gaan, bovendien kan je ook altijd terugvallen op je collega’s. Zelf rijd ik elke dag op de motor terug naar huis, dan waait het er wel uit.”
Ondanks die zwaardere momenten, blijft het werk vooral ontzettend dankbaar. Regelmatig krijgt Hans een kaartje of een plantje van een oud-cliënt. “Laatst zei iemand dat ik echt het verschil had gemaakt in haar opname, dat doet echt iets met me. Haar ervaring is volledig te danken aan de vertrouwensband die we samen op hebben kunnen opbouwen.”