Jarenlang worstelde ik met een depressie en durfde ik dit, vanuit schaamte, niet bespreekbaar te maken bij mijn collega’s. Voor hen was ik altijd de energieke en vrolijke verpleegkundige, maar achter deze lach ging een hoop verdriet schuil.
De belangrijkste taak van een verpleegkundige is zorg dragen voor een ander. Voor mij een van de redenen om voor een baan in de zorg te kiezen. Zorgen voor mijn patiënten is me op het lijf geschreven en geeft me energie. Ik zorg goed voor mijn patiënten, maar ben tegelijkertijd niet altijd in staat geweest om goed voor mezelf te zorgen.
Een gevoel van leegte
In die periode ervoer ik dagelijks een gevoel van leegte. Ik had nergens zin in, worstelde met een negatief zelfbeeld en voelde me minderwaardig. Ik probeerde mijn hoofd boven water te houden, volgde therapie en slikte een tijd medicatie om wat meer rust in mijn hoofd te krijgen. Helaas mocht dit allemaal niet baten en slaagde ik er maar niet in om het cirkeltje te doorbreken.
Mijn omgeving had ondertussen geen idee hoe diep deze gevoelens zaten. Ze dachten dat het gewoon een dipje was en dat dit wel weer over zou waaien. Ik voelde me zó alleen en dag door de bomen het bos niet meer. Mijn hoofd liep over, ik raakte enorm snel afgeleid. Het voelde allemaal niet echt.
Ondanks mijn depressie ben ik blijven werken als verpleegkundige. Zodra ik de afdelingsdeur opende, lukte het me om me af te sluiten van mijn depressie. Vol overgave stortte ik me op het werk en gek genoeg gaf me dit energie en ontspanning, waardoor mijn gedachtes naar de achtergrond verdwenen. De sociale contacten en iets voor een ander kunnen betekenen gaven me weer een stukje eigenwaarde. Dit heeft me juist geholpen bij het herstellen van mijn depressie.
Ik durfde niets te delen
Hoe goed ik het ook kon maskeren op mijn werk, zodra na mijn dienst de afdelingsdeur weer achter me dicht deed kwam mijn depressie meteen weer om de hoek kijken. Het lukte me niet meer om me hiervan af te sluiten.
Hoewel ik bereid was om met mijn collega’s over luchtige onderwerpen te praten, vond ik het delen van mijn eigen gevoelens lastig. Uit schaamte besloot ik om mijn struggles niet te delen. Ik wilde niet dat ze me anders zagen en wilde graag gezien worden als de enthousiaste en energieke collega die ik zo graag wilde zijn. Ik werkte altijd met een lach op mijn gezicht en als collega’s me vroegen hoe het met me ging, zei ik standaard: “Gaat goed hoor!” Het kwam niet eens in me op om te vertellen hoe het echt met me ging.
Achteraf gezien realiseer ik me dat het wellicht makkelijker was geweest als ik de stap wel had durven zetten om mijn gevoelens te delen met mijn collega’s. Op de momenten dat ik niet lekker in mijn vel zat, hadden ze me een luisterend oor kunnen bieden en had ik me wellicht niet zo eenzaam gevoeld.
Een groot verschil
Na tien jaar heb ik mogen ervaren hoe het is om met rust in mijn hoofd op te staan en met zin om de dag te beginnen. De afgelopen maanden is er op werkgebied veel voor me veranderd. Ik heb weer energie om nieuwe uitdagingen aan te gaan en heb de bewuste keuze gemaakt om een sprong in het diepe te wagen en op een andere afdeling te gaan werken.
Toch kies ik er ook nu bewust voor om mijn doorgemaakte depressie niet te delen met mijn huidige collega’s. Het is een periode van mijn leven die ik liever achter me wil laten en ik wil dat ze me zien voor wie ik nu ben. Inmiddels durf ik persoonlijke zaken wel bespreekbaar te maken bij mijn collega’s en ervaar ik het als prettig om mijn hart te kunnen luchten.