We hebben regels, normen en waarden, waarmee we het leefbaar proberen te houden, anders grijpen we in. Als ouders hun kinderen geen bescherming meer kunnen bieden, grijpen we in. Als iemand gewond is of lichamelijk ziek, brengen we iemand naar een huisarts of ziekenhuis. We grijpen in. Als dieren verwaarloosd worden, bellen we de dierenbescherming en grijpen we in. Als we een dier vinden in de natuur, dat niet meer kan overleven…grijpen we in. Maar wat als we een persoon vinden, in een verlaten, vervallen oude schuur, die geen enkele beschutting meer biedt tegen een koude wind. Omringd door bedorven voedsel, geen dekens, alleen een dekzeil om onder te kruipen, taal uitslaat, waarvan de gewone burger zegt, dat het wartaal is… Wat doen we dan?
Ik kwam voor deze vraag te staan. We vonden een mens, die nergens meer woont, omdat hij in zijn hoofd bezig is met malaria, paria, de Pruisen, 1400 en andere jaartallen, strenge religieuze overtuigingen, waar hel en verdoemenis een grote rol spelen. Hoe erg ben je er aan toe als je dan de bossen van de Veluwe opzoekt en je schuilt houdt onder een dekzeil in een verlaten, vervallen graanschuur? Mogelijk zijn er nog ergens mensen, die wij familie noemen, die een mens (ja, geen voorwerp) kwijt zijn, aan wie ze gehecht waren?
Omdat deze mens geen gevaar is, grijpen we niet in. We spreken dan van keuzevrijheid. Hadden we vroeger niet iets als een psychiatrisch ziekenhuis, waar je mocht verblijven, als je door je psychiatrische stoornis niet voor jezelf kon zorgen? We praten nog wat en we vinden dat deze situatie anno 2013 niet kan en mag. Ons gevonden mens vindt het overbodige luxe, maar “als wij het vinden.”.. Hij wordt mee genomen naar een politiebureau… een crisisdienst komt voor een beoordeling.
Wat we al wisten gebeurt: hij is geen gevaar voor zichzelf of een ander, dus geen IBS (een inbewaringstelling BOPZ). Wij laten het er niet bij zitten, bellen stad en land af voor een vrijwillige opname ergens…uiteindelijk vinden we ergens een plek, ook al voldoet ons gevonden mens niet aan de criteria voor dat bed! En dan treffen we 2 opname-verpleegkundigen, met een hart van goud die hun professie met verstand en gevoel uitoefenen. Zij vinden het niet erg, dat ons gevonden mens zijn drankfles leeg drinkt. Als de fles leeg is, hoeven zij hem niet in beslag te nemen…en ons mens slaapt waarschijnlijk beter.En morgen, na een goede nachtrust in een bed, in een warme omgeving en een aanbod van een douche, eten en kleren, valt er voor dit gevonden mens mogelijk iets te kiezen.Kiezen kun je pas, als er ook iets te kiezen valt. Ook al is het een kiezen tussen een warm bed in de psychiatrie of een dekzeil in de koude wildernis. Als dat geen vrijheid van kiezen is!