De cliënt van verpleegkundige Janna heeft verzameldrang. Een complexe situatie, waar hij meerdere keren per week hulp bij krijgt. Ze vertelt hoe ze binnen de ggz omgaan met de begeleiding van iemand die verzameldrang heeft.
Op de balustrade vlak bij zijn kamer staan diverse lege melkpakken, rommeltjes en vieze vaat opgesteld. Het is weer de dag waarop we Koen moeten helpen met het weggooien van zijn afval. Terwijl wij daarbij ondersteunen, kunnen andere collega’s snel en effectief zijn woning opruimen en schoonmaken.
Koens dwang zorgt voor gezondheidsrisico’s
Een gescheurde jas, hielen waar centimeters diepe kloven in staan, een smoezelig gezicht en een onverzorgd baardje. Zijn jas heeft grote scheuren en is net zo smoezelig als zijn gezicht. Er zitten allemaal bobbels onder zijn jas, waar afval onder gepropt zit, vanuit de container. Onrustig loopt hij heen en weer, met grote ogen kijkt hij mijn collega aan.
Ik ervaar een gevoel van verdriet en onmacht. Elke dag verzamelt Koen afval vanuit de container en (ver)stopt dat onder zijn kleding of in zijn woning. Meerdere keren per week ruimt de begeleiding zijn woning op, maar door de dwanggedachten en handelingen van Koen gaat dit niet geheel vrijwillig. Toch is de noodzaak hoog, helemaal in de warme zomermaanden. Er zijn gezondheidsrisico’s voor zowel Koen als zijn medebewoners.
De spanning loopt op
Koen woont op het terrein van de ggz en is een zorgmijder. Door zijn psychische kwetsbaarheden verzamelt hij spullen uit de containers. Hij kan dit vervolgens niet zelf weggooien, dat doet hij samen met de woonbegeleiding. Het lijkt er alleen op dat ook in deze casus de referentiekaders verschillen. Wat wij als woonbegeleiding afval vinden, vindt Koen de moeite waard om uit de container te halen en te bewaren. Aan de ene kant door zijn dwang, maar aan de andere kant door het gebrek aan ziektebesef en inzicht.
Ook vandaag voelt het weer als een strijd. Koen kan zijn spullen maar moeilijk weggooien. Onder zijn jas haalt hij gebruikte plastic boterhamzakjes, vieze papieren en ander ‘afval’ vandaan. Ik sta naast hem en voel de spanning oplopen. Zijn ogen worden groter en hij stapt onrustig heen en weer en verheft zijn stem. Alles wat hij weg moet gooien, overdenkt hij minimaal tien keer en als het dan in de vuilniszak zit, is er een moment van opluchting zichtbaar in zijn gezicht.
Maar dit moment is kort, want het volgende stukje ‘afval’ moet ook weg en dus is de onrust er weer. Door de dwanggedachten en -handelingen duurt dit alles zo’n twintig minuten. Twintig minuten van strijd en dat meerdere keren per week. Soms ook met agressie, verbaal of fysiek.
Dilemma’s rondom verzameldrang
De zorg en begeleiding rondom Koen geven voor mij dilemma’s en roepen veel vragen op. In hoeverre is dit kwaliteit van leven voor Koen? Wat is voor hem een waardige manier van leven? Koen heeft in het verleden therapieën aangeboden gekregen, zonder succes, maar kunnen we dan niks meer voor hem doen? Aan de andere kant, hoe is het gesteld met zijn gezondheid? Het dagelijks ervaren van stress en spanningen geeft, naast de ongezonde leefomgeving, al veel gezondheidsrisico’s. Doen we dan wel genoeg? Zo malen de vragen door mijn hoofd en dat terwijl ik enkel als ondersteunende collega betrokken ben. Welke dilemma’s moet zijn vaste team dan wel niet ervaren?
Ondanks alle dilemma’s die er zijn, behoort ook Koen de beste zorg te krijgen die er is. We accepteren zijn dwanggedachtes en handeling in zoverre dat hij elke dag opnieuw afval verzameld. Koen mag een aantal objecten houden: twee vuilniszakken, de rest moet weg. Dat is een afweging tussen Koen zijn regie en eigenwaarde laten behouden en een gezonde leefomgeving. Ondanks de voelbare strijd, en de nog bestaande gezondheidsrisico’s en dilemma’s, moeten we misschien accepteren dat zorgen voor anderen niet altijd zo eenvoudig is. Hoe groot ons zorghart ook is.