Verpleegkundige Bernadette is in februari begonnen met doorstuderen aan de hbo-v. De opleiding gaat haar goed af, maar bij het houden van een presentatie komt haar faalangst omhoog.
Het begin van de opleiding gaat goed. Ik begrijp de opdrachten vrij snel en ook de lessen doorloop ik vrij goed. Sterker nog, voor mijn gevoel was het zelfs te makkelijk. Voor de eerste opdracht, een verslag, krijg ik na wat verbeteringen een voldoende. Mooi, door naar opdracht twee!
Voorbereiden
Voor de tweede opdracht moet ik een scholing voorbereiden. Het onderwerp mag ik zelf kiezen, zolang mijn werkplek er maar belang bij heeft en het mij zelf ook aanspreekt. Ik mag bovendien zelf bepalen hoe ik deze opdracht uitvoer: opnieuw met een verslag of dit keer een presentatie geven. Ik kies voor het laatste, omdat ik het belangrijk vind om beide manieren te kunnen.
Zeven weken lang bereid ik me voor op deze presentatie. Ik zoek alle informatie uit, geef mijn scholing, verwerk daar de gegevens van en voeg alles samen in de presentatie. Mijn man, ‘mister ICT’, helpt me om alles er goed uit te laten zien. Alles gaat goed, tot een week voor de presentatie. Ik word enorm zenuwachtig, mijn faalangst komt weer eens om de hoek kijken.
Faalangst
De faalangst kan soms zo heftig worden dat ik begin te trillen, stotteren, zweten en snel ga praten. Ik weet mijzelf vaak geen houding te geven op het moment dat ik ergens een cijfer voor krijg. Dit had ik vroeger al bij de optredens van de dansschool waar ik bij zat. Voor vijfhonderd mensen op het podium staan maakt me niks uit, maar zodra er een cijfer tegenover staat functioneer ik niet meer als mezelf.
Ik vind het daarom verschrikkelijk belangrijk om deze presentatie toch te geven. Het zal nog veel vaker gebeuren in mijn opleiding en ik wil het gewoon kunnen. Wel heb ik van tevoren mijn docent op de hoogte gebracht, zodat zij niet raar op zou kijken als ik ineens niet meer mezelf ben daar voor die klas.
Een week voor de presentatie krijg ik te horen dat er een andere docent bij zal zijn, vanwege persoonlijke omstandigheden van mijn lerares. Dit houdt in dat diegene niet op de hoogte is. Het maakt me extra zenuwachtig. De rest van de week blijf ik de presentatie oefenen, ik kan ‘m intussen wel dromen. Mijn man ook, denk ik, omdat hij telkens als publiek moet fungeren.
Voor de klas
Dan is het zover: de dag van de presentatie. Ik ben nog zenuwachtiger dan hiervoor en sta te trillen op mijn benen. Ik zet alles klaar, oefen mijn presentatie nog een keer en ga voor de klas staan. Dan neemt de spanning toe. Ik begin te huilen. Ik ben zo gestrest dat ik niet meer uit mijn woorden kom. Ik zie dat mijn klasgenoten schrikken, net als mijn lerares. Ik leg mijn situatie uit en geef aan dat het puur door de zenuwen komt. Mijn lerares vraagt of ik niet liever de presentatie uitstel, maar dat wil ik niet. Ik wil het vandaag doen.
Even neem ik mijn tijd, waarna ik dan toch ga beginnen. Af en toe neem ik even adem tussendoor, maar het gaat. Ik doorsta de presentatie. Ook naderhand begin ik weer te huilen. De spanning is eraf, leg ik uit met een lach op mijn gezicht. Op het cijfer moet ik nog even wachten. Dit omdat de lerares nog wil overleggen met andere leraren die ook presentaties hebben moeten bekijken.
Gewoon doen
De docent geeft aan dat het cijfer maandag bekend zal worden, wat betekent dat ik nog een weekend in spanning moet zitten. Ik heb er een slecht gevoel over, maar kan niet meer doen dan afwachten. Maandagmiddag zie ik eindelijk de mail binnenkomen. Ik heb een voldoende! En niet alleen dat, ik heb met een zeven zelfs een ruime voldoende. Zo blijkt maar weer dat ik het niet zo slecht heb gedaan als dat ik dacht.
Met deze voldoende heb ik de laatste opdracht van het schooljaar afgerond. Nu heb ik voor dit jaar alles gedaan wat ik moest doen, zonder een achterstand op te lopen. Ik hoop dat dit mij de moed heeft gegeven om volgend jaar zonder zulke problemen een presentatie te geven. Toch denk ik dat er niet veel verandert en ik net zo zenuwachtig zal zijn.
Tips om over je faalangst heen te komen, heb ik helaas niet. Ik doe het gewoon. Op het moment zelf ben ik misschien verschrikkelijk zenuwachtig, tril ik als een rietje en moet ik zelfs weleens huilen. Maar, zoals iedereen in de klas zei: ik doe het in ieder geval wel!