Verpleegkundige Noah werkt op de oncologie-afdeling. Een pittige plek, maar ook een waar je veel mooie momenten meemaakt en een bijzondere band opbouwt. Ze deelt het verhaal van de laatste dagen van patiënt Judith, die overleed rond de feestdagen.
Judith is een jonge vrouw met een gemetastaseerd mammacarcinoom. De afgelopen twee jaar is zij met regelmaat opgenomen geweest en heeft zij behandelingen gehad met chemotherapie. We kennen elkaar daardoor goed en hebben een band opgebouwd. Judith heeft dezelfde hobby’s en interesses en daarom kunnen we naast alle handelingen en verplichtingen ook heerlijk kletsen.
Comfortabel maken
Het is de week van kerstmis als Judith weer opgenomen wordt. Het blijkt dat ze enorme progressie van kanker heeft, ondanks alle behandelingen die gegeven zijn. Er lijkt geen enkele optie meer voor haar te zijn. Met man en macht wordt er nagedacht en overlegd met andere ziekenhuizen of er toch nog iets mogelijk is. Maar tevergeefs. Door de metastasen in haar longen en longvlies is Judith enorm benauwd. Er wordt nog een echo gemaakt en daar is op te zien dat er liters pleuravocht zit. De artsen overleggen met elkaar en er wordt besloten om nog een keer een thoraxdrain in te brengen om al het vocht af te voeren, zodat Judith daarna zo comfortabel naar huis kan gaan om te sterven.
Het is kerstavond als de thoraxdrain geplaatst wordt. Ik haal haar op bij het behandelcentrum. Ze is doodsbang maar probeert zich sterk en groot te houden. Omdat ik haar goed ken, merk ik gelijk dat er iets aan de hand is. Wanneer ik ernaar vraag, geeft Judith aan dat ze bang is om pijn te krijgen. Dat gebeurt vaker met de thoraxdrain als het vocht te snel afvloeit. Ze vraagt of ik bij haar wil blijven om het in de gaten te houden. Haar partner en ouders zijn er niet. Zij zijn het huis aan het klaarmaken, zodat ze morgen, met kerst, naar huis kan. Eigenlijk hebben we met collega’s afgesproken om samen te eten voor kerstavond, maar ik laat alles vallen om bij Judith te zijn. Dat is mijn prioriteit nu.
Samen lachen
Ik zit op de grond, zo dicht mogelijk bij het thoraxdrainsysteem, om in de gaten te houden of het niet te hard afloopt. Judith en ik kletsen over van alles met op de achtergrond kerstmuziek, kaarsen op batterijen op tafel en op de televisie een haardvuur. Het is eigenlijk best gezellig. Ze vertelt dat ze absoluut geen zin heeft om met kerstmis te gaan gourmetten, maar dat ze dat doet voor haar familie omdat die het zo graag willen. Ik moet lachen om de manier waarop ze dit zegt, maar ik vind het vooral bijzonder dat als je weet dat je op korte termijn gaat overlijden, je jezelf nog zo kan aanpassen aan de mensen van wie je houdt. In mijn optiek zou het juist andersom moeten zijn. Maar mijn mening doet er op dit moment niet toe.
Het vocht begint sneller af te lopen en Judith krijgt pijn. Ik zet het drainagesysteem dicht en ga een morfinedrankje voor haar halen. Als ik het aan haar geef, roept ze: “Atje Judith!” en samen moeten we lachen. Als ze later die avond nog een keer het morfinedrankje nodig heeft, neem ik voor mezelf een medicijncupje met wat water mee. Zo kunnen we samen proosten en een ‘atje’ doen.
Na mijn avonddienst neem ik afscheid van haar en bedank ik haar voor alle mooie momenten die we samen hebben gehad. Tijdens kerst met mijn eigen familie denk ik aan Judith en hoe oneerlijk dit is. Judith is na de feestdagen overleden. Ook rond deze kerst denk ik weer aan haar. Zij is mijn kerstengel.