Ik hang mijn jas op, leg mijn tas weg en zet mijn maaltijd in de koelkast. Als ik aan mijn avonddienst begin, kom ik altijd een kwartiertje eerder om rustig de rapportage te lezen met een bakje koffie. En natuurlijk om nog even te kunnen kletsen met mijn collega van de dagdienst. Na haar overdracht wens ik haar een fijne avond en kan ik mijn dienst beginnen.
Het is wat fris op de gang wanneer ik een rondje over de afdeling loop om mijn gezicht te laten zien. Dat geeft veel bewoners een veilig en prettig gevoel. En ik weet gelijk hoe het met ze gaat. Nadat ik iedereen aan hun boterham heb geholpen en zelf ook mijn eten heb opgegeten begin ik met de koffieronde. Ik vraag gelijk aan de bewoners hoe laat ze naar bed willen zodat ik daar een beetje op kan inspelen. De koffiegeur en knapperige koekjes laten mij weten dat ik hier ook wel aan toe ben. Want wat later op de avond word ik gebeld door mijn collega of ik nog even koffie kom doen. Maar ik blijf liever op de afdeling. Dan kan ik in alle rust alvast rapporteren en genieten van m’n koffie en koekje.
Spa
Na het rapporteren loop ik altijd even bij een mevrouw binnen om haar benen in te smeren en een praatje te maken. We liggen qua denken op dezelfde lijn en zijn allebei eigenwijs. Dat geeft een extra band. Ik smeer haar benen in die er uitgedroogd uitzien. Ze heeft diabetes, dus bij goede voet- en beenverzorging is ze gebaat. De menthol- en lavendelgeur bevangen de kamer en we bevinden ons even in een spa. Ik zeg tegen haar dat ze ook aan de andere zusters moet vragen of ze haar benen willen insmeren. “Ach die hebben het al zo druk,” zegt ze. Ik laat het onderwerp rusten en doe haar pantoffels aan.
Kippenvelmoment
Als ik weg wil lopen, pakt ze m’n hand vast. Ik schrik even van de kracht in haar hand. “Mijn man zat vanavond bij me, levensecht, het was zo’n fijn gevoel,” zegt ze stalend. De geur van koffie, menthol en lavendel hangen nog in de kamer. Ik krijg een warm gevoel en kippenvel verschijnt. “Ik zie hem ook vaak in mijn dromen en dan genieten we van elkaars aanwezigheid en kletsen we uren!” Ze had een tevreden en rustige blik in haar ogen. Ze houdt me nog steeds stevig vast, alsof ik niet mag vertrekken. Ik geef haar een knuffel en zeg blij voor haar te zijn. Blij en toch ook aangedaan loop ik het appartement uit om mijn route te vervolgen.