Kerst betekent voor de meeste mensen warmte, familie en eten, maar in het hospice kunnen deze feestdagen heel dubbel voelen. Hans Oosterbaan bracht vijftien jaar lang de kerstdagen door met de gasten van het Stadshospice Utrecht en haalt een aantal van zijn bijzondere herinneringen op.
Met maar vier vaste verpleegkundigen, zijn de zestig vrijwilligers in het Stadshospice Utrecht een grote ondersteuning bij de verzorging van de gasten. Volgens Oosterbaan voegen ze bovendien ook wat extra’s toe: “Als vrijwilliger kan je wat makkelijker buiten de lijntjes kleuren, dat hebben gasten soms nodig”. Ook kerstochtend viel al die jaren onder zijn domein.
‘De keuken is dé ontmoetingsplek’
“Ik zat toentertijd thuis omdat mijn baan was weggevallen. Mijn vrouw zei tegen mij: ‘Hans je begint op een geranium te lijken’. Ik moest van de bank af komen. Mijn dochter had een tijd daarvoor een vriend verloren, die gestorven was in het stadshospice. Nu heb ik helemaal niets met ziekenhuizen, dus in het begin vond ik het best eng, maar ontdekte al gauw dat het hier heel anders is. Je komt hier zo dichtbij mensen. Bovendien is het een bijna-thuis-huis, er hangt hier dus echt een huiselijke sfeer. Samen met de verpleging verzorg je mensen, je verschoont ze. En je hebt zoveel bijzondere gesprekken, met zulke verschillende mensen.”
Inmiddels heeft Oosterbaan vijftien jaar lang werk verricht in het hospice en vijftien kerstochtenden erop zitten. Maar één kerst springt eruit. De keuken is dé ontmoetingsplek van het hospice, het lijkt wel alsof alle herinneringen van Oosterbaan aan deze plek vasthangen. Ook het kerstontbijt.
Op de grote televisie werd een openhaardvuur geprojecteerd, de muziek stond al aan, de kaarsen werden uit de kast gehaald en we hadden de tafel extra feestelijk gedekt met allemaal lekkere hapjes. Maar de gasten waren er nog niet. Hans: “Soms hebben gasten helemaal geen behoefte aan al die heisa. Op kerstavond worden er bijvoorbeeld vaak liedjes gezongen, maar als ik eerlijk ben weet ik ook niet of ik daar zelf wel behoefte aan zou hebben in die situatie.”
Luisteren en liefhebben
Hij vertelt: “Er lagen drie gasten in het hospice. Een vrouw van in de zestig, heel berustend en helder. Zij wilde absoluut niet naar het kerstontbijt komen. De tweede gast kwam samen met haar man. Ze waren beide geestelijk gehandicapt en erg in zichzelf gekeerd. De derde vrouw was ook vrij jong, maar erg alleen. Er kwamen nauwelijks vrienden en familieleden op bezoek en ze wilde niet dat er vrijwilligers op haar kamer kwamen. Toch besloot ik om me even voor te stellen en klopte op de deur. Maar ja, wat zeg je dan… “Moeilijk hè?” vroeg ik. Hierop lag ze huilend in mijn armen, maar ging uiteindelijk toch mee naar het kerstontbijt.”
Daar was de keuken inmiddels vol, omdat de eerste vrouw toch ook besloot aan te haken. “Helemaal opgetut en al, in haar deftige kleren met al haar sieraden om, zat ze aan de keukentafel. Iedereen was aan het genieten, er werd gelachen en ze vertelden elkaar over hun leven. Het geestelijk gehandicapte stel genoot in stilte mee. Ondertussen geniet ik ervan dat zelfs deze mensen opleven in zo’n extreme situatie. Dat ontroerde mij toen, maar nu nog steeds.”
Van het ene verhaal rolt vrijwilliger Hans door in het andere verhaal. “Ik heb kerstnacht ook wel eens doorgebracht in de tuin, samen met een hele intelligente man die elke dag anderhalve liter jenever dronk. Hij was homoseksueel, maar heeft hier niets mee kunnen doen en was zo beschadigd door dit alles. Ik heb de hele nacht met hem in de tuin gepraat over zijn leven. Nou daar zit je dan, met z’n tweetjes, onder de luifel met kerstlampjes. Dan bleef het weer even stil en vroeg hij huilend: ‘Waar denk jij aan?’ Maar ik luisterde alleen maar, ik dacht aan zijn verhaal.
Kerst maakt kwetsbaar
Oosterbaan kijkt nostalgisch en vol heimwee terug op deze ochtend en wordt emotioneel als hij erover praat. Zoals hij het zelf omschrijft: “Het was Kerstmis, de engelen zongen en wij, als de herders”, waarmee hij doelt op de manier waarop hij samen met de verpleging van een afstandje toekeek. “Het gaat niet om kerst, maar om de manier waarop we op deze momenten dichtbij mensen kunnen komen en zelf ook kwetsbaar kunnen zijn. Iedereen doet het op zijn eigen manier, aan ons de taak om iemand in zijn waarde te laten en geduldig af te wachten.”
Ondanks alle ontroerende herinneringen is het voor Hans inmiddels tijd voor iets anders. Sinds twee weken werkt hij niet meer als vrijwilliger in het Stadshospice Utrecht. Hij wil de komende tijd graag meer tijd doorbrengen met zijn kleinkinderen. Deze kerst brengt hij dus in zijn eigen keuken door, maar echt afscheid nemen van het hospice doet hij niet. Daar loopt hij ongetwijfeld zo nu en dan gewoon nog even naar binnen.