Op de chirurgische oncologie-afdeling zie ik van heel dichtbij welke impact de ziekte kanker op patiënten kan hebben. Ik ben me er bewust van, maar zal nooit helemaal weten hoe het is. Wanneer een collega vertelt over zijn ervaring, realiseer ik me hoe simpel geluk kan zijn.
Ik heb nachtdienst en zit op de afdeling in een patiëntenkamer die tot kantoor is omgetoverd. De lichten in het geïmproviseerde kantoortje staan aan, maar zijn wel wat gedimd, het is tenslotte midden in de nacht. Drie uur ’s nachts om precies te zijn, het moment waarop ik altijd heimwee naar mijn bed begin te krijgen.
Patiënt in doktersjas
Mijn ogen beginnen langzamerhand steeds een beetje zwaarder te worden en ik begin het gevecht tegen mijn vermoeidheid. Ineens staat er een lange gast in de deurpost. Ik schat hem slechts een paar jaar ouder dan ik. We hebben elkaar nog nooit gezien maar aan zijn lange witte jas kan ik zien dat hij de arts-assistent van vannacht moet zijn. Hij stelt zich voor en gaat op een lege stoel zitten. Hij vraagt hoe het met mijn patiënten gaat en we raken verder aan de praat.
We hebben het over van alles en nog wat. Tussen neus en lippen door vertelt de arts-assistent tegenover me ineens dat hij zelf nog niet zo lang geleden ziek is geweest. Lymfeklierkanker. Ik vraag erop door en als een open boek vertelt hij me over zijn ziekte en de behandelingen. “Ik ben ook kaal geweest”, vertelt hij, terwijl hij met zijn hand over zijn hoofd voelt. Enigszins verbaasd luister ik naar zijn verhaal. Ik kan me er niks bij voorstellen. Zijn huidige bos met haar verraadt niets over zijn recentelijk doorgemaakte ziekte, zo op het eerste gezicht zie je er niks van. Maar schijn bedriegt.
Het onzichtbare litteken
Ik werk op een afdeling waar de patiënten bijna allemaal kanker hebben. Ze worden geopereerd, de tumor wordt weggesneden. Soms hebben patiënten voor de operatie al chemotherapie of bestraling gehad, soms moeten ze nog een nabehandeling krijgen en soms is een operatie voldoende. Hoe het traject voor een patiënt ook verloopt, inmiddels heb ik geleerd dat kanker nooit helemaal verdwijnt, ook niet als je al jarenlang schoon verklaard bent.
De schade die kanker achterlaat valt namelijk niet weg te snijden, het valt niet te bestralen of te vernietigen met chemotherapie. Je draagt het altijd bij je, als een onzichtbaar litteken. Maar gelukkig blijft het daar niet bij. Veel patiënten vertellen ook dat ze anders naar het leven zijn gaan kijken. Dat ze veel bewuster leven.
Gewoon een beetje koken
Zo ook de collega tegenover mij. Hij is niet alleen arts maar ook patiënt, een eigenaardig contrast. Uit zijn verhaal klinkt ook hoop. Hij vertelt dat hij plannen maakt voor de toekomst, ondanks dat die toekomst een onzekerheid is. “De kanker heeft me geleerd om het leven en bepaalde situaties te relativeren en om meer dingen te doen die me echt gelukkig maken”, legt hij uit. Ik ben onder de indruk van dit onverwachtse gesprek midden in de nacht. “En wat maakt je dan gelukkig?”, vraag ik.
Als ik de volgende dag thuis in de keuken sta om eten te maken, denk ik terug aan het gesprek van vannacht en moet ik glimlachen. Juist nu, in de keuken, denk ik aan wat de arts-assistent antwoordde op de vraag wat hem gelukkig maakt. “Gewoon een beetje koken”, antwoordde hij direct. Sommige mensen moeten lang nadenken voor ze kunnen vertellen waar ze nu echt gelukkig van worden. Anderen zullen het misschien niet eens weten. Maar hij niet, deze patiënt in doktersjas hoefde geen seconde na te denken. Het geluk schuilt in alles om je heen. In de kleine, alledaagse dingen. In gewoon een beetje koken.