Als zorgverlener raak je al snel aan veel gewend. Heftige situaties, acute veranderingen, lijden… Het maakt indruk op je en het is confronterend, tot je eraan gewend bent. Ineens raakt het je niet meer zoals het eerst deed. Maar ik wil niet ongevoelig worden.
In het midden van de nacht hoor ik iemand aan de andere kant van de gang huilen van de pijn. Ik kijk niet op, ik ga er niet heen. Ik hoef de lange, donkere gang niet op te lopen om te weten waar het geluid vandaan komt. Ik hoorde het gisteren namelijk ook al, en de nacht daarvoor ook. Al weken eigenlijk. Ik weet dat jij het bent.
Gewend aan het lijden
In het begin was het anders. Toen was het nog nieuw, toen was jij er nog maar net. Inmiddels ben je al lang bij ons opgenomen en zijn we eraan gewend. Aan jou gewend. Aan je pijn gewend. Aan je lijden gewend. Dus nu kijken we er niet meer zo van op.
Ik ben niet de enige, ik zie het ook om me heen. Mijn collega’s hebben het ook. Als je weer belt zuchten we soms. We merken het haast niet eens meer op, we merken jóú haast niet eens meer op. Tuurlijk, zielig is het ook, je hebt het echt moeilijk en bent echt ziek. ‘Maar ook gehospitaliseerd’, denken we stiekem.
Dit kan niet normaal worden
Alsof iemand me een spiegel voorhoudt besef ik het plots. Ik schrik ervan. Ik ben medeplichtig. Wie is er eigenlijk gehospitaliseerd? Jij, met je pijn en je ziekte, of wij? Hoe kan het eigenlijk, dat iemands lijden ons niet meer raakt? Dat we eraan wennen, dat het normaal is geworden?
‘Dat is het werk, het hoort erbij’. Dat klopt. Als je dit beroep hebt moet je ergens tegen kunnen, je kan niet naast het bed van iedere patiënt in huilen uitbarsten. Maar ik wil ook niet ongevoelig worden. Ik wil niet afstompen, niet gehospitaliseerd raken.
Ik wil jou weer kunnen zien. Niet jou als patiënt, jou als ziektebeeld of jou als ‘iets op mijn takenlijstje vandaag’. Echt jou. En ik wil er voor ze je zijn. Niet alleen omdat ik verpleegkundige ben, maar ook omdat ik mens ben. Net als jij.