Herstelzorg, herstelondersteuning, herstellen. Een aantal termen die ook binnen de GGZ een hot item zijn geworden. Binnen de meeste vormen van zorgverlening is herstel een heel duidelijk begrip. Maar met een psychiatrische aandoening is het niet zo zwart/wit en ligt er geen duidelijk handboek klaar.
Als je een been breekt, betekent herstellen dat het bot in je been moet helen. Duidelijk, meestal met een indicatie van 6 weken. Gips om je been en dan klaar. Maar wat als je depressief bent? Of psychotisch? Hoe ziet dit herstel er dan uit?
Herstel is voor elke cliënt verschillend
Jaren geleden heb ik zelf een burn-out gehad, gevolgd door een forse depressie. In die periode ben ik er zelf achter gekomen wat herstel met een psychiatrische aandoening in kan houden. Na veel gesprekken met een psycholoog, therapie, diverse medicatie en binnenstebuiten gekeerd te worden, stond ik weer op beide benen. Wel wat wankel en nog niet volledig hersteld, maar ik kon wel zien dat het donkere gat van de depressie ver achter me lag.
Nu werk ik als verpleegkundige binnen de woonbegeleiding. Hier wonen de cliënten zelfstandig, maar wel onder de klinische paraplu. Dat betekent dat er dag en nacht een verpleegkundige of agogische medewerker in de buurt en bereikbaar is. Veel cliënten zitten in herstel, zoals wij dat noemen. Ze maken kleine stapjes om het ‘normale’ leven weer op te pakken. Dat ziet er niet voor iedereen hetzelfde uit. Bij de een gaat het om weer zelf je eigen boodschappen te kunnen doen, bij de ander om het maken van een afspraak bij de huisarts.
Alles of niets
Toch blijf ik me verbazen dat veel cliënten nog in een soort bubbel lijken te leven. In hun optiek zijn zij ziek en is iedereen die buiten de GGZ ‘gezond’ of heeft ‘nergens last van’. Een van de cliënten bij wie ik dit terugzie is Erik. Een man met een laag IQ die al zo’n 25 jaar binnen de GGZ woont. Als persoonlijk begeleider van Erik spreek ik vaak met hem over zijn sombere stemming. “Ik snap het niet, waarom ben ik nu altijd zo somber? Ik doe zo mijn best!” begint Erik het gesprek.
Ik beaam dat Erik zijn best doet. Hij gaat naar zijn activiteiten, is therapie trouw (slikt zijn medicijnen), zoekt voldoende afleiding als het wat minder goed met hem gaat en vraagt om hulp. “Hoe zou je het graag willen zien dan?” vraag ik. “Dat ik me altijd gelukkig voel en geen last heb van die sombere dagen”, antwoordt Erik, en hij laat zijn schouders hangen. “Denk je dat dat kan, je ALTIJD gelukkig voelen?” vraag ik. Erik knikt.
Ik glimlach en zeg: “Ik heb anders vorige week nog een paar dagen gehad dat ik de hele dag op de bank heb gelegen. Ik kon me nergens toe zetten en voelde me chagrijnig en moe. Ik heb ook dagen dat ik me niet blij of gelukkig voel, maar down of somber. Dit is normaal en iedereen heeft hier last van!” Erik kijkt me vol ongeloof aan. In deze casus betekent herstel voor Erik dat het leven niet alleen maar uit uitersten bestaat. Het is niet zwart of wit. Het is niet gelukkig óf depressief.
Zo help jij een ggz-cliënt herstellen
Als verpleegkundige of agogische medewerker heb je dan ook een aantal eigenschappen nodig om dit werk te kunnen doen. Ik neem de belangrijkste onderdelen graag even met je door:
1. Wees flexibel
Herstellen gaat met vallen en opstaan. Soms doet een cliënt drie stappen vooruit, om er vervolgens weer twee terug te zetten. Het is dan ook erg belangrijk dat je meebeweegt en er voor de cliënt bent. Dat betekent niet dat je altijd maar alles voor iemand op moet lossen. Als woonbegeleiding moet je je handen vooral op je rug hebben en niet alles overnemen. Denk mee, maar regel het niet!
2. Wees creatief
In tegenstelling tot het voorbeeld van het gebroken been, is herstel binnen de psychiatrie totaal geen concreet en tastbaar begrip. Elke cliënt heeft eigen behoeftes, mogelijkheden en vraagstukken. Wees dan ook creatief met de cliënten en kijk op welke manieren iemand kan en wil herstellen. Door niet in kaders te denken, is er meer mogelijk dan je vooraf misschien zou denken.
3. Kijk verder dan het ziektebeeld
De cliënt heeft een kwetsbaarheid, namelijk zijn psychiatrische aandoening. Van daaruit kunnen klachten komen en gaan. Maar je werkt niet met de ziekte, je werkt met de persoon. Iemand die eigen wensen, doelen en voorkeuren heeft. Zorg ervoor dat je die persoon echt ziet en diegene niet terugbrengt tot enkel het ziektebeeld, dan voelt iemand zich veel meer gesteund. Zo kunnen jullie dat herstel samen volbrengen.
4. Vergroten van het zelfbeeld
Vaak hebben cliënten al jarenlang ervaring met de GGZ. Ze wonen al hun halve leven op het terrein of zijn op een andere manier al langer gebonden aan deze vorm van zorg. Decennia geleden werd deze doelgroep nog ver weggestopt en enorm betutteld, maar die tijden zijn gelukkig voorbij. Nu is het juist belangrijk om het zelfbeeld van de cliënt te vergroten. Dat doe je door niet alleen de grote stappen, maar ook de kleine stapjes te vieren. Zo krijgt hij of zij steeds meer vertrouwen in zichzelf.