De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gaat de patiënt een grotere rol geven bij he toezicht op de zorg. Met ingang van 2016 start de inspectie met het inzetten van patiënten, familie en mantelzorger als ervaringsdeskundigen bij inspectiebezoeken.
Dit staat te lezen in het Werkplan 2016 dat door minister Schippers van VWS aan de Tweede Kamer is aangeboden. 2016 is tevens het eerste jaar waarin de inspectie invulling geeft aan meerjarenbeleidsplan ‘Gezond vertrouwen’, dat loopt tot en met 2019. In het werkplan geeft de IGZ expliciet aan dat de ervaringen van de patiënt van groot belang zijn bij het oordeel van de inspectie. De inspectie kijkt in haar toezicht meer dan voorheen naar de communicatie tussen zorgverlener en zorgvrager, en of de geboden zorg wel aansluit op de leefwereld en het perspectief van de betrokken patiënt. Daarbij kijkt de inspectie ook naar de samenwerking en de overdracht tussen de diverse zorgverleners die bij de zorg betrokken zijn.
Open communicatie
Om deze uitgangspunten recht te doen gebruikt de inspectie een methode waar de inspecteur tijdens een bezoek de patiënt observeert. Ook worden er gesprekken met mantelzorgers of cliëntenraden gevoerd. De inspectie volgt daarnaast in de (sociale) media welke ervaringen dan wel verwachtingen de burger heeft ten aanzien van de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Bovendien wil de inspectie open, toegankelijk en begrijpelijk communiceren met de Nederlandse burger.
Kritiek
De IGZ lijkt hiermee definitief te willen afrekenen met eerdere kritiek dat de inspectie zich weinig gelegen laat liggen aan klachten van individuele zorggebruikers. Ook deed de inspectie te lang over de afhandeling van klachten. Mede om die reden riep minister Schippers van VWS in 2012 een onderzoekscommissie in het leven. Deze commissie onder leiding van oud D66-minister Sorgdrager adviseerde onder meer het instellen van een openbaar meldpunt voor klachten.
De inspectie legt daarnaast grotere nadruk op het lerend vermogen van instellingen. De inspectie wil zorgverleners op basis van de resultaten van inspectieonderzoek ruimte geven om aan te tonen dat zij leren van incidenten en zichzelf voortdurend verbeteren. Pas als de kwaliteit en de veiligheid van de zorg niet gewaarborgd zijn en de zorgverlener slaagt er niet in dat te verbeteren, grijpt de inspectie in.
Voor 2016 heeft de inspectie vijf inhoudelijke prioriteiten geselecteerd, te weten: de effecten van de veranderingen in de zorg, bestuurlijke verantwoordelijkheid (governance), medicatieveiligheid, verpleegzorg en disfunctionerende beroepsbeoefenaren.