Als hulpverlener kan het voorkomen dat je een cliënt wil helpen die niet op zorg zit te wachten. Dit kan variëren van iemand in het ziekenhuis die niet behandeld wil worden tot iemand met dementie die niet meer helemaal helder kan denken. Verpleegkundige Theunis van der Wal werkt in de ggz en deelt zijn ervaringen met zorgweigeraars.
Theunis werkt al 15 jaar als sociaal psychiatrisch verpleegkundige binnen de verslavingszorg. Hij maakt op dagelijkse basis mee dat mensen geen hulp willen krijgen. “Binnen de verslavingszorg zijn er meerdere vormen van hulpverlening”, vertelt Theunis. “Zo is er de polikliniek. Een cliënt gaat dan op eigen initiatief naar de huisarts met een probleem wegens verslaving. De huisarts geeft dan een verwijzing voor de polikliniek. Hier kan de cliënt een behandeling krijgen, een eventuele opname, groepstherapieën, et cetera. De cliënten die binnenkomen bij de polikliniek zijn eigenlijk altijd gemotiveerd en willen hun verslaving echt aanpakken.”
Theunis vervolgt: “Dan is er nog een groep cliënten waarbij de problematiek ernstig is. Deze groep wil vaak niet geholpen worden. Hierbij gaan we te werk via de FACT-methode, omdat er vaak sprake is van meerdere problematieken. We kijken dan naar iemands hele situatie. Hoe functioneert diegene in het dagelijks leven? Hoe is het sociale vangnet en de werk- en woonomgeving? Is er misschien sprake van schulden? Je kijkt dan écht naar wat er speelt in het leven van iemand.”
Vertrouwen winnen
De eerste groep cliënten is dus vaak gemotiveerd. Hier zullen zorgweigeraars dan ook minder snel in voorkomen. Het zijn vaak de mensen met een zware verslaving en psychiatrische problemen die geen zorg meer willen aannemen. Niet alleen door deze problematieken, maar ook omdat ze door eerdere ervaringen het vertrouwen in de zorg zijn kwijtgeraakt. “Voor veel van de cliënten is het niet de eerste keer dat ze te maken krijgen met hulpverleners”, legt Theunis uit. “Vaak zijn eerdere trajecten mislukt, waardoor ze geen vertrouwen meer hebben dat het goedkomt. Ze hebben al meerdere hulpverleners gezien en steeds weer heeft het geen effect gehad. Wanneer er dan naast een verslaving ook nog psychische kwetsbaarheden in het spel zijn, dan is het begrijpelijk dat deze mensen soms zorg mijden.”
Het is bij de doelgroep waar Theunis mee werkt heel belangrijk dat je iemands vertrouwen wint. “Cliënten voelen haarfijn aan of je authentiek en oprecht bent. Mensen met wie ik werk zijn over het algemeen super gevoelig, waardoor ze heel snel merken of je oprecht bent of niet. Daardoor blijf je ook echt goed in contact met sommige cliënten. Je moet je eigen taal, kennis en persoonlijkheid meenemen in het geheel. Hoe meer je bij jezelf blijft, hoe makkelijker je contact krijgt. Je moet het vertrouwen winnen van iemand en present zijn.”
Investeren in contact
Dit bovenstaande geldt natuurlijk wanneer er al contact is gelegd met een cliënt. Maar hoe kan je te werk gaan wanneer er sprake is van een zekere weigering? “De meeste mensen met wie ik werk willen geen zorg omdat ze niet inzien dat ze een probleem hebben of omdat ze een slechte ervaring hebben met de zorg. Ze moeten dan afscheid nemen van middelen, maar deze middelen belonen ze op een bepaalde manier. Ze streven naar een bepaald gevoel wat ze erdoor ervaren. Als je dat middel van ze afpakt, is de bevrediging waar ze steeds naar zoeken weg. En hoe ziet het leven er dan uit? Soms is het met een ernstige alcoholverslaving zo dat ze er sprake is van somatische klachten. Dan is de last groter dan de lust. Maar als ze geen negatieve effecten krijgen van een verslaving, dan zijn ze niet snel van plan om er iets aan te doen. Als er wel negatieve effecten ontstaan, speelt er vaak al zoveel ellende af in hun leven dat ze zo depressief en somber zijn dat ze niet meer willen geloven dat je een ander leven kunt leiden zonder middelen. En voor veel cliënten komt er ook een groot deel schaamte bij kijken. Schaamte voor de situatie waar ze zichzelf in hebben geholpen. Ook als ze daar niet veel aan kunnen doen.”
Het is daarom heel belangrijk dat je investeert in contact, benadrukt Theunis. “Je moet goed naar ze luisteren en niet handelen vanuit ‘het boekje’. In mijn functie werk ik eigenlijk een beetje tussen de polikliniek en de FACT-zorg in. Door echt naar cliënten te luisteren en ze te behandelen als mens, bouw je een band op. Wat is er in iemands leven allemaal gebeurd? Waar is diegene tevreden over en waarover juist niet? Op deze manier krijg je wat meer contact en dan kan ik beter inschatten of iemand FACT-zorg nodig heeft of dat iemand toch gemotiveerd is na de gesprekken en door kan naar de polikliniek.”
Anders dan andere hulpverleners
Onder de groep mensen met een verslaving zit dus ook een groot deel dat niet vindt dat hij of zij een probleem heeft, ondanks de afhankelijkheid van middelen. “Ook al denk je in eerste instantie dat iemand geen zorg wil aannemen, blijf contact houden. Ik weet dat ze soms eerder in de steek zijn gelaten door hulpverleners, dus probeer ik ze een andere ervaring te geven. Ik zal gaandeweg blijven benoemen dat er mogelijkheden zijn die je beter kunnen laten voelen. Doe als hulpverlener wat je zegt en zeg wat je doet. Op deze manier is er uiteindelijk een grote groep toch te verleiden tot zorg.”
Voor het werk van Theunis is het wel belangrijk dat je geduld hebt. De doelgroep waarmee hij werkt is niet over te halen binnen een paar weken. Vaak gaat het over een periode van maanden voor iemand alsnog hulp wil aannemen. En ook dat maakt niet uit. “Soms denk je: ‘ik zit op de goede weg’, maar dan zeg je net iets te veel over een opname en dan kan je gelijk weer opnieuw beginnen. Na vijftien jaar voel ik inmiddels wel aan wanneer ik die vraag kan stellen. Als hulpverlener is het ook heel belangrijk dat je je niet onder druk laat zetten door de ziektekostenverzekeraar. Tegenwoordig moet alles snel en zo efficiënt mogelijk binnen de zorg, maar dat kan niet met dit werk. Het is juist belangrijk dat je de tijd neemt voor je cliënten.”
Mooie en minder mooie kanten aan het werk
Zoals iedere hulpverlener zal herkennen, zijn er altijd leuke en minder leuke kanten aan je werk. Zo ook bij Theunis. Hij vertelt: “Wat ik lastig vind is dat er ook een groep mensen is die je niet kunt helpen. Dit blijft frustrerend. Sommigen zijn zo beschadigd dat ze denken dat het geen zin meer heeft. Ergens denk ik soms: ‘ik snap je wel’, al zal ik dit natuurlijk nooit zeggen. Dat is wel lastig. En wat ook lastig is, is de omgeving van de cliënt. Je krijgt natuurlijk te maken met een persoon, maar meestal ook met de familie. De familie voelt zich altijd machteloos en soms ook boos. Ik kan me voorstellen dat ze boos zijn op situatie, maar dit wordt regelmatig geuit richting de hulpverleners. Als hulpverleners lopen we ook tegen problemen aan, zoals te weinig plek in klinieken. Dat frustreert iedere partij. Zowel de familie als de cliënt en de hulpverlener.
“Maar!”, sluit Theunis af: “Wat ik juist heel mooi vind aan mijn werk is dat je bij mensen thuiskomt, in hun eigen omgeving. Vanuit daar kan je heel veel informatie krijgen over de mensen. Ze laten je letterlijk toe in hun leven en stellen zich kwetsbaar op. In mijn privéleven houd ik ook niet van oppervlakkig contact. Ik zoek liever diepgang en dat krijg ik tijdens mijn werk eigenlijk de hele dag door. Mijn kracht is denk ik dat ik me niet alleen opstel als hulpverlener, maar ook als mens met mijn eigen ervaringen. Ik leg soms uit wat ik persoonlijk heb meegemaakt, zodat cliënten zien dat ik niet alleen een hulpverlener ben. Het kan hoop en perspectief geven en laten zien dat het leven ook anders kan lopen. Hierdoor hoop ik cliënten te motiveren.”