De termen palliatief en abstinerend beleid worden nogal eens door elkaar gebruikt, wat voor verwarring kan zorgen bij zorgverleners. Ondanks dat beide begrippen in de literatuur helder zijn omschreven, blijkt het in de praktijk toch nét even wat minder duidelijk te zijn.
Bij beide begrippen staat kwaliteit en comfort van zorg centraal, maar net vanuit een andere invalshoek. Het lijkt dan soms ook wel of ieder er zijn eigen definities op nahoudt. Het mogen dan geen synoniemen van elkaar zijn, toch worden ze in de praktijk nogal eens door elkaar heen gebruikt. Tijdens mijn werkperiode op Curaçao zag ik zelfs de term ‘niet escalerend beleid’ voorbijkomen, gericht op het comfort van de patiënt. Protocol of geen protocol, ik vind het maar verwarrend!
Palliatief en abstinerend, wat is dit nu precies?
Omdat deze termen ook bij mij regelmatig voor verwarring zorgen, besloot ik de literatuur in te duiken om de definities helder te krijgen. Het begrip palliatieve zorg wordt omschreven als zorg die gegeven wordt wanneer genezing niet meer mogelijk is. Hierbij wordt er zo lang mogelijk gestreefd naar kwaliteit van leven. Maar wacht eens even? Overlapt dit niet met de term abstinerend beleid, waarbij er óók geen genezing meer mogelijk is? De literatuur vertelt me dat medisch of levensverlengend handelen hierbij gestaakt wordt en dit gericht is op het comfort van de patiënt.
Een palliatief beleid wordt vaak onterecht geassocieerd met de laatste levensfase en het stervensproces. Maar deze fase begint vaak al enkele stappen eerder, wanneer duidelijk wordt dat het ziektebeeld van de patiënt niet meer te genezen is. Ondanks dat er geen genezing mogelijk is, is er vaak nog wel behandeling mogelijk gericht op het verlichten van klachten. Oké, dus bij een palliatief beleid staat kwaliteit van leven centraal en bij een abstinerend beleid richten we ons voornamelijk op het comfort van de patiënt? Oke, that makes sense!
In de praktijk
Tijdens mijn dienst komt de arts naar me toe voor de behandeling van mevrouw G., een 89-jarige dame die opgenomen is vanwege een pneumonie en hartfalen. Hiervoor krijgt ze antibiotica toegediend. Twee dagen lang is alles op alles gezet, maar mevrouw lijkt niet op te knappen. Ze heeft forse klachten van dyspnoe en is daarnaast hypotensief. De zuurstoftoediening is al opgehoogd naar 15 liter, maar ondanks dat blijft mevrouw kortademig en angstig.
Mevrouw ontwikkelt oedemen en de situatie verslechtert. Ze heeft nog maar een minimale urineproductie en blijft hypotensief. Na lang wikken en wegen besluit de arts in overleg met familie om de behandeling te stoppen en over te gaan op een abstinerend beleid. De medicatie van mevrouw wordt gesaneerd, maar de antibiotica en zuurstoftoediening worden doorgezet. Maar wacht eens even, een abstinerend beleid zei u toch?
Ik besluit in gesprek te gaan met de arts, waarbij me duidelijk wordt dat we eigenlijk spraken over een palliatief beleid. Nieuwe infecties zullen niet meer behandeld worden, maar de huidige antibioticakuur zal nog wel afgemaakt worden en mevrouw zal zuurstof krijgen ter ondersteuning. Goed om even opheldering gevraagd te hebben.
De rol van de verpleegkundige
Hoe dan ook speel je als verpleegkundige een belangrijke rol in deze levensfases, voor zowel de patiënt als voor zijn of haar familie. Ondanks dat palliatief en abstinerend beleid van elkaar verschilt, zijn de competenties waarover je dient te beschikken vergelijkbaar. Het verlichten van pijn, dyspnoe en verwardheid staan hierbij centraal.
Daarnaast dien je je patiënt goed te observeren. Houd tekenen van discomfort in de gaten en zorg voor een goede communicatie met zowel de patiënt als de familie. Betrek de familie bij de situatie van de patiënt, geef uitleg en houd ze op de hoogte van eventuele veranderingen. Een rustige houding en open communicatie is hierbij van belang.
Als verpleegkundige is het belangrijk om de situatie van de patiënt en het gekozen beleid duidelijk in kaart te brengen. Mocht je twijfelen, vraag dan de behandelend arts om opheldering zodat er een eenduidig beleid gevoerd kan worden. Zo lever je de meest optimale zorg aan je patiënt.