We kennen het allemaal wel. Je observeert je patiënt en kan er niet de vinger op leggen wat er aan de hand is. Ondanks dat de parameters in orde zijn, vertelt je onderbuikgevoel dat er iets goed mis is. Toch is het niet altijd makkelijk om dat gevoel te delen met collega’s en artsen.
Het niet-pluisgevoel van de zorgverlener is een subjectief en ruim begrip waar geen eenduidige omschrijving voor is. In de literatuur wordt het vaak beschreven als een spontaan opkomend, alarmerend gevoel van alertheid. Het is het resultaat van een intuïtieve kennis die je door de jaren heen hebt ontwikkeld.
Het gevoel ontstaat vaak wanneer we nog geen echte achteruitgang van onze patiënt signaleren, maar we wel andere symptomen zien dan we zouden verwachten. Ondanks dat de metingen niet afwijkend zijn, kan er wel degelijk iets aan de hand zijn. Als verpleegkundige staan onze voelsprieten continu op scherp en is ons geleerd om goed te observeren.
Ik voel dat er iets niet pluis is
Ik zorg al dagen voor Mw. A, opgenomen met koorts met nog onbekende oorzaak. Klinisch lijkt ze op te knappen, toch wil de koorts maar niet zakken. Mevrouw is aanspreekbaar, komt uit bed en ook haar labwaardes verbeteren langzaam. Desondanks zie ik een angstige patiënt in bed liggen met een verhoogde ademhalingsfrequentie en aanhoudende pijnklachten. Ik kan niet objectief benoemen waar het gevoel vandaan komt, maar mijn onderbuikgevoel vertelt me heel duidelijk dat er iets mis is. Ik maak me zorgen en besluit de arts te bellen.
Ik leg hem de situatie voor en deel al snel mijn niet-pluisgevoel. Als reactie hierop krijg ik de vraag hoe haar controles zijn, waarop ik mijn schouders ophaal en ze braaf benoem. Hierop volgt de vraag naar de urineproductie van mevrouw en haar bewustzijn. De vraag naar de vitale functies is een veelgehoorde vraag van verpleegkundigen wanneer zij contact opnemen met een arts.
Het zijn objectieve gegevens die de arts verzamelt om de situatie van de patiënt in kaart te brengen en te beoordelen of er interventies nodig zijn. Een niet-pluisgevoel is subjectief en voor een arts moeilijk te objectiveren zonder klinische gegevens. Ondanks de koorts lieten de verdere metingen geen afwijkingen zien. Achteraf gezien bleek deze vrouw na vele onderzoeken een vasculitis te hebben.
Omgaan met je niet-pluisgevoel
Wanneer ik bij mijn patiënt een niet-pluisgevoel ervaar en er niet precies kan benoemen wat er aan de hand is, houd ik hem nauwlettend in de gaten en rapporteer ik concreet wat ik signaleer. Soms vraag ik mijn collega om mee te kijken zodat ook zij een beeld van de patiënt heeft en mogelijk mijn gevoel kan bevestigen. Wanneer ik de patiënt al een paar dagen ken beschrijf ik daarnaast ook hoe de situatie naar mijn idee veranderd is, zodat ik dit kan terugkoppelen aan de arts.
Als een student aan me vraagt waar mijn onderbuikgevoel op gebaseerd is, kan ik haar daar geen duidelijk antwoord op geven. Het is een gevoelskwestie en een niet aan te leren vaardigheid. Het is een soort zesde zintuig dat zich door de jaren heen ontwikkeld heeft. Ik kan dan ook niet concreet uitleggen wat ik bedoel. Pas als ze dit zelf gaat ervaren zal ze het begrijpen.
Recent werd ik in mijn privésituatie geconfronteerd met een onderbuikgevoel dat ik al enkele maanden had. Al een tijdje liep mijn relatie niet zo lekker, maar kon ik niet goed benoemen wat er dan niet klopte. Ik wist zeker dat er iets aan de hand was en voelde dat het foute boel was. Ondanks dat hij ontkende, bleek mijn onderbuik gevoel juist. Zijn gevoel voor mij bleek een grote leugen te zijn. Toch handig, zo’n voelspriet!