Ik heb geen idee hoe het is om een bipolaire stoornis te hebben, zeker niet als er ook nog psychotische kenmerken zijn. Als psychiatrisch verpleegkundige heb ik wel met grote regelmaat samen mogen werken met mensen die deze ziekte hebben. Hierdoor heb ik van dichtbij gezien hoeveel impact een goed opgesteld signaleringsplan kan hebben.
Vandaag is het Wereld Bipolairendag. Elk jaar op 30 maart wordt er stilgestaan bij deze stoornis, de dag waarop Vincent van Gogh ook jarig was. De wereldberoemde schilder leed zelf naar alle waarschijnlijkheid aan een bipolaire stoornis.
Dit merk je als je bipolair bent
Een bipolaire stoornis was voorheen beter bekend als een manisch-depressieve stoornis. Als je naar de stemmingen kijkt dan gaan mensen met deze ziekte heen en weer van depressie, neutraal en manisch. En die uitschieters in stemmingen leveren vaak problemen op voor de cliënt en zijn of haar omgeving. Bij een depressieve episode lukt het bijvoorbeeld niet om gezond te eten, te douchen of de rekeningen (op tijd) te betalen en zijn er vaak nare gedachten en een schuldgevoel aanwezig.
Tijdens een manische periode zit iemand juist in een compleet tegenovergestelde vibe. Hij of zij voelt zich helemaal fantastisch, regelt veel, geeft soms veel geld uit en verliest het overzicht van dingen die geregeld moeten worden. Zolang het in iemands straatje past, zijn er voor het gevoel op dat moment weinig problemen. Wat er tijdens de manie dan gebeurt verschilt per persoon.
Een interventie bij een bipolaire stoornis is het opzetten van een signaleringsplan, iets wat bij deze ziekte best ingewikkeld is. Om mij heen heb ik veel gezien dat zowel de depressieve als de manische episode in een plan wordt gezet, wat bij de betrokken hulpverlening voor veel verwarring kan zorgen. Mijn ervaring is bovendien dat een signaleringsplan alleen werkt als deze in samenwerking wordt opgezet.
Twee signaleringsplannen bij bipolaire stoornis
Het signaleringplan bestaat uit vier verschillende fases die samen worden ingevuld. Bij de eerste fase is er niets aan de hand en zijn er geen interventies nodig. Tijdens fase twee kan de omgeving merken dat de stemming stijgt aan de kenmerken die we samen vastleggen. Ook verwerken we in het plan wat helpend kan zijn op dit moment. In fase drie kan de omgeving merken dat de stemming nog verder stijgt, aan de hand van wederom samen vastgelegde kenmerken. Hierin bespreken we wat de omgeving kan doen om de cliënt terug te helpen naar fase twee. Als dat niet lukt breekt fase vier aan, de manische of depressieve episode. We leggen vast waar je dit aan kunt merken, wat er te zien is en wat er moet gebeuren om iemand goed door deze fase heen te helpen.
Door de verschillende episodes zijn er bij een bipolaire stoornis eigenlijk twee aparte signaleringsplannen nodig: een voor de depressieve fase en een voor de manische. In overleg bepaal je met welke er begonnen wordt. Wanneer de plannen klaar zijn, start de volgende uitdaging: daadwerkelijk gaan werken met het signaleringsplan. In het begin houdt het in dat je het plan er bij elk gesprek bij zult pakken en bespreekt waar men in de fase zit. Op deze manier wordt het voor iemand met een bipolaire stoornis een gewoonte om hiermee te werken.
Als je dat niet doet wordt het vooral een plan dat mooi klinkt, maar onzichtbaar op de computer is opgeslagen. Wanneer je het signaleringsplan er pas bij gaat pakken wanneer iemand al in fase vier ziet, gaat het vaak namelijk niet meer werken. Dan leeft het plan niet. Vergelijk het met een rollator die ook goed afgesteld moet zijn, anders heeft dit hulpmiddel minder waarde.
Een bewegend document
In de praktijk heb ik vaak gezien wat het effect is van een goed signaleringsplan bij mensen die een bipolaire stoornis hebben. Zo heb ik ooit een meneer begeleid waarmee in samenwerking zo’n plan gemaakt werd. We legden alles vast, behalve de medicatie. Dat ging via de psychiater. Met deze cliënt had ik elke week contact. Niet omdat hij snel van fase wisselde, in tegendeel zelfs: hij was lange tijd stabiel. Maar wanneer hij wel manisch of depressief werd, ging dit razendsnel en zou ik het niet tijdig kunnen signaleren.
Normaal speelt de familie van een cliënt dan de signalerende rol en neemt contact op met de betrokken hulpverlening wanneer dat nodig is. Zolang iemand stabiel is, hoeft de hulpverlening helemaal niet zo vaak in beeld te komen. Maar in dit geval was de dochter overbelast, dus nam ik het signaleren tijdelijk over. Ook dit soort zaken kunnen in zo’n plan vastgelegd worden.
Tot slot is het belangrijk om te benoemen dat het signaleringsplan een bewegend document is. Dat houdt in dat deze jaarlijks (of eerder wanneer nodig) geëvalueerd moet worden. Het plan kan, mits in overleg gemaakt, een erg goed hulpmiddel zijn die ingezet kan worden bij mensen met een bipolaire stoornis.