Klinisch redeneren is een belangrijk begrip tijdens je werk als verpleegkundige en iets wat je vooral in de praktijk leert. Het prikkelt je om de situatie van de patiënt in kaart te brengen en om je mogelijke interventies te onderbouwen.
Het klinisch redeneren werd in 2013 geïntroduceerd in Nederland, waarbij de theorie omschrijft dat het om een vaardigheid gaat waarbij je je eigen observaties koppelt aan de theoretische kennis. Je doorloopt hierbij een proces van zes stappen om tot een interventie te komen. Dit draagt bij aan het ontwikkelen van een bredere klinische blik.
Met name jonge zorgprofessionals kunnen erg gebaat zijn bij het gebruiken van deze methodiek. Tegenwoordig maakt het standaard deel uit van de verpleegkundige opleiding, al was dit bij mij zo’n elf jaar geleden nog niet zo. Ik heb het dus echt volledig in de praktijk moeten leren.
Zo kan klinisch redeneren je helpen
Deze methode helpt me vooral tijdens het werken op afdelingen waar ik minder bekend ben. Met klinisch redeneren kan ik sneller mijn observaties koppelen aan mogelijke diagnoses, aan mijn interventies als verpleegkundige en kan ik sneller anticiperen op verschillende situaties. Niet alleen wanneer ik niet bekend ben op een afdeling, maar zeker ook tijdens mijn werk in het buitenland is klinisch redeneren een erg handige methodiek gebleken.
De setting kan dan wel veranderen, de basis zal altijd hetzelfde blijven. Zo heeft het mij bijvoorbeeld geholpen tijdens mijn werk in Thailand. Ondanks dat ik niet kon verstaan wat er precies aan de hand was met een patiënt, kwam ik er dankzij mijn klinische blik vaak al snel achter wat er moest gebeuren. Ook tijdens mijn werk op Curaçao heeft het me geholpen om de situatie van mijn patiënt sneller in kaart te brengen.
Alle stappen op een rijtje
De eerste stap van het klinisch redeneren richt zich op het observeren en in kaart brengen van de situatie. In de tweede stap bekijk je op welke orgaansystemen de problemen zich voordoen. Vervolgens bepaal je welke aanvullende onderzoeken je nodig hebt om de situatie helder te krijgen. In de laatste stappen bedenk je welke interventies je in zou kunnen zetten, om deze vervolgens te evalueren.
Het zijn stappen die ik zelf dus al een tijdje onder de knie heb, maar beginnende verpleegkundigen zullen die kennis nog niet zo paraat hebben. Het is daarom belangrijk dat je als ervaren zorgverlener starters meeneemt in dit proces. Sinds een tijdje werk ik zelf in de flexpoule en daarom begeleid ik geen studenten meer. Maar dat wil niet zeggen dat ik ze niet kan ondersteunen bij hun leerproces.
Studentenbegeleiding in de praktijk
Tijdens een van mijn avonddiensten werkte ik samen met een student. Samen droegen we zorg voor Mevrouw F., die volgens de dagdienst ‘best ziek’ was. De situatie van deze patiënt leek echter best wel stabiel te zijn. Maar zodra ik de patiëntenkamer binnenstapte, zag ik in een oogopslag dat het helemaal niet goed met haar ging. De stappen van het klinisch redeneren werden hierdoor bij mij meteen getriggerd.
In een sneltreinvaart bracht ik de situatie van mevrouw in kaart, door alle symptomen te observeren. Mevrouw had een reutelende en versnelde ademhaling, transpireerde en haar urineproductie was nihil. De vitale parameters van mevrouw gaven een lage bloeddruk en verhoogde hartfrequentie aan. Mijn voelsprieten stonden op scherp en na het signaleren van deze symptomen stelde ik voor mezelf vast dat mevrouw een pneumonie had waarbij ze septisch geworden was. Ik waarschuwde de arts, deelde mijn observaties en voerde aanvullende controles uit.
De student keek me vol bewondering aan en vroeg me hoe ik zo snel tot deze conclusie was gekomen. Omdat er op dat moment geen tijd was om lang bij de situatie stil te staan, zouden we op een later moment samen de stappen van het klinisch redeneren doornemen. Ondertussen volgden er nog allerlei onderzoeken om de situatie van mevrouw nog beter in kaart te kunnen brengen.
Samen reflecteren
Terugkijkend op de situatie nam ik samen met de student alle stappen door. Ik vroeg haar welke symptomen ze had gesignaleerd, aan welke diagnoses deze te koppelen waren en welke interventies we als verpleegkundige gestart zouden kunnen hebben. Vervolgens vroeg ik haar om in te zoomen op een van de specifieke problemen die zich bij mevrouw hadden voorgedaan. De theorie moest ze hierbij gaan koppelen aan de praktijk. Ik gaf haar als tip om al haar verzamelde informatie in ‘laatjes’ te stoppen gelinkt aan een diagnose, zodat ze deze op een later moment weer kon gebruiken.
In eerste instantie vond de student het nog lastig om te plaatsen en wist ze niet goed waar te beginnen. Maar door het volgen van de stappen en het stellen van de juiste vragen werd voor haar de situatie duidelijk. Na een paar dagen kwam ze naar me toe om me te vertellen dat haar laatjes gevuld waren en ze heel veel van de situatie had geleerd. Wat fijn dat ik haar op weg had kunnen helpen in het verbreden van haar klinische blik als verpleegkundige. Het klinisch redeneren zal ze in ieder geval niet snel meer verleren! Wat een handige tool.