Verpleegkundige Noah Hoeben werkt als oncologieverpleegkundige in het ziekenhuis. Daar krijgt ze steeds vaker te maken met eenzame mensen. Patiënten die geen contactpersoon hebben of wel, maar dan eentje die dat zelf eigenlijk niet wil zijn. Het zorgt voor schrijnende situaties, soms zelfs tot aan de dood.
Het probleem eenzaamheid wordt naar mijn idee steeds groter. Steeds vaker zorg ik voor mensen die niemand in hun omgeving hebben die hen kan ondersteunen. De patiënt zit daardoor soms wekenlang zonder schone kleding en heeft eigenlijk niemand in de grote wereld die om hen geeft. Het betreft vaak ouderen, maar een enkele keer ook een jonger persoon. Het breekt mijn hart keer op keer.
Snelle achteruitgang
Ik zorg voor meneer van Dam. Meneer is 93 jaar oud en is opgenomen in verband met dyspnoeklachten. Tijdens de opname blijkt dat meneer al een vergevorderd longcarcinoom heeft. Omdat hij al zo zwak is, zijn er geen behandelopties meer. Er wordt een best supportive care beleid afgesproken. We gaan zo goed mogelijk de symptomen behandelen en er wordt een hospice voor meneer geregeld.
Voor het hospice is een wachtlijst, maar thuis sterven is voor meneer van Dam geen optie. Hij is te zwak om naar huis te gaan. Daarnaast woont zijn zoon in het buitenland en is er verder geen netwerk. Hij is altijd heel erg op zichzelf geweest. En nu is er dus niemand die eigenlijk ook maar iets om meneer van Dam geeft. Tot er plek is in het hospice, blijft hij bij ons.
Meneer van Dam gaat hard achteruit in de week dat hij bij ons op de afdeling is. Hij komt niet meer uit bed en eet en drinkt bijna niets meer. Hij raakt hierdoor ernstig verzwakt. De situatie is zo zorgelijk dat we denken dat hij het hospice niet meer gaat halen. Dat betekent dat hij bij ons op de afdeling zal komen te overlijden. De zoon wordt op de hoogte gesteld en belooft zo snel mogelijk te komen.
Een brok in mijn keel
Maar meneer van Dam gaat zo hard achteruit dat de tijd hem inhaalt, hij overlijdt op de afdeling. Wegens drukte op de afdeling kon ik hier niet bij zijn. Het maakt me verdrietig dat hij alleen is moeten gaan. Ik ben van mening dat niemand dat verdient. Meneer van Dam was een bescheiden man en liet zich niet uit over zijn emoties hierover.Ik hoop maar dat hij niet bang was.
Omdat meneer van Dam zo’n klein netwerk had, is er niemand afscheid van hem komen nemen. De zoon is telefonisch op de hoogte gesteld maar was nog niet in de gelegenheid om langs te komen. Met een brok in mijn keel geef ik meneer van Dam de laatste zorg op een manier die ieder mens verdient. Ik neem afscheid van hem alsof het mijn eigen familielid is. De gedachte dat niemand deze man gaat missen maakt me verdrietig. De komende dagen blijf ik aan meneer van Dam denken, omdat zijn spullen bij ons in de teamkamer staan. Niemand is ze op komen halen.
Laat dit verhaal een wake-up call zijn om wat liever voor elkaar te zijn, om eens wat extra aandacht te besteden aan de oudere buurman en buurvrouw of om jezelf aan te melden als vrijwilliger voor maatjeswerk. De medemens heeft je nodig.