Iedereen maakt het mee; je komt na jaren opeens iemand uit een ver verleden tegen. Je moet even goed kijken, je ziet bekende gelaatstrekken of je wordt getriggerd door een stem. Dan is er de wederzijdse herkenning:”Aah, ben jij het echt? Wat leuk! Hoe gaat het? Wat heb je gedaan de achterliggende jaren? Wat doe je nu?”
Zo verging het me ook met meester Bakker. Hij was mijn onderwijzer in de vierde klas van de lagere school. Inmiddels was hij tachtig en werd hij met acute nierinsufficiëntie opgenomen in het hospice waar ik werk.
Meester Bakker
Meester Bakker was een leraar van de oude stempel. Een gewetensvol man, hij hield van orde en regel. Een man die de regie had en die ook wilde houden. Een man van kennisoverdracht. Ik herinner me dat het hem vaak moeilijk werd gemaakt door de jongens uit de klas; ze probeerden uit hoe ver ze konden gaan. Ikzelf was vrij rustig en dacht dat ik niet zo veel opviel in die tijd. Het was bijzonder dat meester Bakker me na al die jaren nog kon vertellen dat ik de voorleeswedstrijd had gewonnen. Ook vertelde hij dat hij met me op kamp is geweest en dat ik toen onder aan een heuvel iets had laten liggen en er boven pas achter kwam. Meester Bakker zou met me mee fietsen, maar door mijn felheid kon hij me niet eens bijhouden. Hij moest er toen hij me dit vertelde smakelijk om grinniken.
Herkenning
Op de dag van opname dacht ik er over hoe ik het zou vinden om intensief voor hem te moeten zorgen en vroeg ik me ook af hoe het voor hem zou zijn. Al snel gaf hij aan dat hij zich vereerd voelde door zijn leerling geholpen te worden. Met een opmerking als:” de leraar wordt oud, maar zijn leerling zeker ook!” brak hij de spanning. Meester Bakker had aan gegeven dat de medewerkers in het hospice hem Johan mochten noemen, “dat klinkt wel gemoedelijk” zo had hij aangegeven. Toen ik hem zei dat wel lastig te vinden zei hij gelijk: “Maar jij mag dat ook niet!” Dus voor mij bleef het meester Bakker, in mijn contact met hem en met collega’s.
Erkenning
Meester Bakker was streng in de klas maar ook streng voor zichzelf. Hij kende zijn grenzen en tekorten en had er in de loop van de jaren mee leren dealen. Hij vond het prettig om te vertellen over zijn jaren voor de klas, hij was meester tot het laatst. Hij had het na verloop van jaren op school steeds moeilijker gekregen. De gestelde eisen werden zwaarder en de nadruk kwam steeds minder te liggen op de kennisoverdracht en steeds meer op didactiek en pedagogiek. Wat was hij zichzelf en zijn grenzen vaak tegen gekomen en even zo vaak had hij zichzelf hard aangepakt en vond hij dat hij toch door moest. Ik vond het knap dat hij zijn beperkingen zo goed kende en ze nam zoals ze waren. Zo ging hij ook met zijn ziek zijn om. Hij wist dat het steeds minder ging, hij vond het moeilijk maar kon het aan. Hij geloofde in een leven na dit leven en elke avond legde hij zijn zorgen in de handen van zijn God. ‘s Nachts hoorden we hem vaak de oude schoolliederen zingen.
Verdriet
Meester Bakker deelde, naarmate hij langer bij ons was, ook persoonlijke zorgen met mij. Ik begon beter te begrijpen waarom hij de man was geworden die hij nu was. Wat had hij, samen met zijn vrouw, een verdriet gehad om het overlijden van hun ongeboren kindje. Nooit waren ze daar helemaal overheen gekomen. Toen de ambulancebroeders hem op weg naar het hospice hadden gevraagd waar hij nog langs wilde rijden wist hij het gelijk: naar het kerkhof! De zekerheid dat dit kindje al in de Hemel was gaf hem troost.
Regie
Toen het steeds slechter met hem ging en meester Bakker de krachten uit zijn lichaam voelde wegglijden, praatte hij daar niet over. Hij gaf wel opdrachten: “geef me pen en papier” en “geef me de laptop”. Belangrijke zaken m.b.t. zijn levensverhaal schreef hij op voor de uitvaart, hij noteerde de te zingen liederen en regelde de laatste bankzaken.
Compliment
Twee dagen voor zijn overlijden kreeg ik van meester Bakker een geweldig compliment: ”Het doet de meester goed dat zijn leerling haar werk met zoveel passie doet”. “Ja meester, dat doe ik, geven wat je hebt, dat heb ik van u geleerd!” Wederzijdse herkenning en erkenning maakten deze zorgrelatie betekenisvol en van waarde. “Heel graag gedaan meester! Toen was u er voor mij, nu kon ik er voor u zijn!”