Aan het verstrekken van medicatie zijn allerlei regels verbonden. Met name het verstrekken van de risicovolle medicatie, zoals bijvoorbeeld antibiotica of opiaten, vergt de nodige voorzichtigheid en controle. Een fout zit nu eenmaal in een klein hoekje en kan verstrekkende gevolgen hebben. Maar je kunt het natuurlijk ook overdrijven.
Om de kans op medicatiefouten te verkleinen, zijn veel processen tegenwoordig geautomatiseerd. De apotheek zet de medicatie uit of maakt bepaalde intraveneuze medicatie klaar. De medicatieregistratie geeft direct een melding wanneer er een dubbele controle van een collega noodzakelijk is of wanneer medicatie die je wil gaan toedienen gestopt of aangepast is.
Hoe werkt het in de praktijk?
Tóch blijft er in de praktijk op de risicovolle medicatie een extra controle nodig. Vanaf dan treed het ‘vier ogen principe’ in werking, in de praktijk ook wel bekend als de dubbelcheck. Bij dit principe controleer je samen met een collega of je onder andere de juiste medicatie, dosering en toedieningswijze hebt. Maar ook: dien ik het op het juiste tijdstip toe? En belangrijker nog, heb ik de juiste patiënt voor me? Wat een goed idee, zo’n dubbelcheck! Al blijkt het in de praktijk makkelijker gezegd dan gedaan. In de praktijk merk ik dat het vier ogen principe niet altijd haalbaar is. Het is lastig te organiseren. Tijdens mijn avonddienst dien ik bij verschillende patiënten hun fragmin-injectie toe. Deze is al uitgezet door de apotheek, maar dient tóch nogmaals gecontroleerd te worden door mijn collega. Voor elke controle moet ik mijn collega opzoeken en stoor ik haar tijdens haar werkzaamheden. Dit neemt niet alleen kostbare tijd in beslag, maar verstoort ook nog eens de continuïteit en veiligheid van de zorg. Zijn we dan nog wel zo veilig bezig als dat we met z’n allen denken?
Geen eenduidig beleid
Ook aan het verstrekken van opiaten zijn de nodige regels verbonden. Zo geldt bij deze medicatie wederom het ‘vier ogen principe’ en dient het gecontroleerd te worden door twee zorgverleners. Je registreert je toediening niet alleen in het patiëntendossier, maar ook in de aftekenlijst van de opiatenvoorraad, zodat de voorraad nauwkeurig bijgehouden kan worden. Wanneer mevrouw S. me belt in verband met hevige pijnklachten in haar flank en vraagt om haar oxycodon, ga ik op zoek naar mijn collega. Na wat speurwerk tref ik haar aan op een patiëntenkamer, terwijl ze mevrouw J. aan het helpen is bij haar avondzorg. Ik vraag mijn collega om hierna met me mee te lopen voor de dubbele controle, waarna meneer F. alarmeert omdat hij incontinent van urine is. Terwijl ik hem help is mijn collega alweer gevlogen. Daar gaat mijn dubbelcheck.
Ondanks alle richtlijnen lijkt elke zorginstelling óók nog eens op zijn eigen manier om te gaan met het uitvoeren van dubbelchecks en bestaat er geen eenduidig beleid. Dit roept bij mij de nodige vraagtekens op. Op het verstrekken van orale bloedverdunners is er tegenwoordig geen dubbele controle meer nodig, terwijl er wel een dubbele controle nodig is voor het toedienen van een antistollingsinjectie, die al uitgezet is door de apotheek. Volg jij het nog?