Op 8 januari 2015 is de nieuwe nationale beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden gepresenteerd. Wat een doorbraak! Niet meer vier verschillende codes vanuit vier verschillende invalshoeken, maar één ethisch uitgangspunt op basis waarvan zorg verleend wordt. Je vraagt je eigenlijk af waarom we daar zo lang op hebben moeten wachten. Maar nu is het zover en de patiënt, of zorgvrager zoals deze in de nieuwe beroepscode genoemd wordt, zal er absoluut zijn of haar voordeel mee doen.
Dit is ons vak
Wie de nieuwe beroepscode leest, kan niet anders constateren dan dat er goed over nagedacht is. Het stuk zit degelijk en betrouwbaar in elkaar en je ziet dat er zorgvuldig gewikt en gewogen is om tot overeenstemming te komen. Elke verpleegkundige of verzorgende zal zich hierin direct herkennen. Dit is ons vak, zo moeten we het uitoefenen.
Ethische wenken voor de verpleegster
Een eeuw geleden bestond er ook al zoiets als een beroepscode. Dat heette toen ethische wenken voor de verpleegster, gebaseerd op de basisprincipes zoals Florence Nightingale ze beschreef in haar ‘Notes on Nursing’ uit 1859. De eerste leerboeken begonnen ook steevast met ethische regels en kwamen van de hand van medici. Die wisten heel goed hoe verpleegsters zich dienden te gedragen. Toen verpleegkundigen als Frederieke Meyboom en Lientje Kruysse hun eerste leerboeken schreven, besteedden ze uiteraard eveneens ruim aandacht aan de ethiek van de verpleging. Ook de 10 geboden van zuster Melk zijn tot op de dag van vandaag het lezen waard. Wie de nieuwe beroepscode leest, herkent nog veel van die respectabele ethische wenken. Natuurlijk, het is ouderwets geformuleerd, maar de kern is steeds hetzelfde. Mooi en beschaafd verplegen, daar draait het om. Toen de verpleging na 1930 steeds verder verdeeld raakte door de verzuiling schreven protestantse en katholieke leiders ieder hun eigen beroepscodes, gebaseerd op het christelijk geloof en bedoeld voor hun eigen achterban.
Wat heb je eraan?
Maar wat heb je als verpleegkundige of verzorgende nu eigenlijk aan zo’n beroepscode? In de jaren ’70 werkte ik als leerling-verpleegster op een PAAZ-afdeling in een ziekenhuis en weigerde mee te werken aan het vasthouden van patiënten, die een shocktherapie kregen. Heel gebruikelijk in die tijd. Het onverdoofd ondergaan van deze behandeling was voor depressieve patiënten een paardenmiddel, vond ik. Toen de dienstdoende psychiater mij waarschuwde dat mijn weigering hem te assisteren mijn ontslag zou betekenen, schrok ik natuurlijk wel even. Die dreiging heb ik vervolgens toch soeverein naast me neergelegd. “Dokter, dat doe ik dus niet!”, was mijn reactie. Achteraf was het voor mij op dat moment een stuk gemakkelijker geweest als ik mij had kunnen beroepen op een universele beroepcode. Als ik had kunnen zeggen dat ik weigerde omdat het mijn taak als verpleegkundige is dat ik “ervoor zorg dat de gezondheid en veiligheid van zorgvragers niet in gevaar komt bij acties”. Wat een geluk dat die universele beroepscode er nu wél is. Verpleegkundigen en verzorgenden, koester deze code!