Zenuwen en onzekerheid komen om de hoek kijken als jij als startende verpleegkundige voor het eerst het werkveld betreedt. De adviezen vliegen je om de oren, maar wat je ermee moet? Geen idee. Nu ik zelf aan mijn afstudeerperiode ben begonnen, blik ik eens terug op wat het me allemaal heeft opgeleverd en wat ik de afgelopen jaren heb geleerd.
Wanneer je begint aan een opleiding in de zorg ontkom je er niet aan: vanaf het eerste jaar zal je ook ervaring opdoen in de praktijk, door het lopen van verschillende stages. Ik weet nog goed dat ik me inschreef voor de opleiding verpleegkunde en dat ik op de website las dat er in het eerste semester al meteen een stage gepland stond. Ik dacht bij mezelf: maar hoe dan? Ik heb dan nog geen kennis opgedaan, dus hoe kunnen ze van me verwachten dat ik meteen meedraai op de werkvloer?
Je hoeft niet alle antwoorden te hebben
Mijn eerste stage duurde vijf weken en ik kan me herinneren dat ik iedere week minder onzeker werd op de werkvloer. Hoe ik dit zo snel voor elkaar heb gekregen? Erover praten met mijn werkbegeleiders. De eerste les had ik mezelf onbewust aangeleerd: samenwerken met jouw collega’s en open zijn over je onzekerheden zorgt voor het beste resultaat. Natuurlijk voelde dat spannend, omdat je het gevoel hebt continu beoordeeld te worden. “Je mag niet je zwakke kanten laten zien, laat zien dat je het gewoon kan”, ging er vaak door mijn hoofd heen.
Ik was even vergeten dat het mijn eerste schooljaar was en dat fouten maken mag. Ik heb nog zoveel te leren en nee, ik heb nog niet overal een antwoord op. Maar ik besefte me dat ik ook helemaal niet overal het antwoord op hoefde te geven. Of je nu in je eerste jaar zit of al afgestudeerd bent: fouten maken of iets niet direct weten is hartstikke menselijk. Blijf je hiervan bewust!
Blijf reflecteren
Mijn tweede stage liep ik in het ziekenhuis. Ik was zelf niet heel blij met de plaatsing, omdat ik dacht dat het ziekenhuis niet bij mij zou passen. Toch heb ik er veel (van) geleerd en is deze plaatsing nu juist onmisbaar geworden voor mij. Samen met mijn werkbegeleiders sprak ik bijvoorbeeld af om zoveel mogelijk reflectieverslagen te schrijven. Een rotklus, denk je op het eerste oog. Urenlang achter je computer zitten tikken over de grote ‘waarom?’-vraag omtrent jouw handelen. Dat komt soms echt je neus uit, maar na de tien weken stage ben ik erg blij dat ik het toch heb volgehouden om deze verslagen bij te houden.
Waarom? Hierdoor zag ik mijn persoonlijke en professionele groei letterlijk op papier staan. Het maakt je trots om te zien wat je allemaal hebt kunnen waarmaken in zo’n stageperiode. Dit trotse gevoel heeft mij vervolgens meer zelfvertrouwen gegeven op de werkvloer en ook tijdens het vervolgen van de opleiding. Ik denk dat dit jou (of je medestudent of collega) ook kan helpen om nog meer uit jezelf te halen.
Een goede eerste indruk doet wonderen
Tot slot de (naar mijn mening) gouden tip: neem een leergierige houding aan. Ik ben er zelf achter gekomen dat het hebben van een goede houding op de werkvloer erg belangrijk is. Probeer de beste versie van jezelf te zijn op jouw stage, maar overdrijf niet. Iedereen mag weleens een mindere dag hebben. Geef dit dan ook eerlijk aan bij jouw collega’s, want ook hierin geldt: communication is key.
Begin jouw eerste dag met een glimlach en stel je aan iedereen voor. Een positieve eerste indruk doet wonderen voor het verloop van je stage. Zeg op (bijna) alles ja, want ook de rotklusjes horen er soms bij. En vraag maar raak! Het is absoluut geoorloofd om al je vragen te stellen. Ook al voelt het soms zo, geen enkele vraag is dom. Door veel te vragen laat je juist zien dat je geïnteresseerd en nieuwsgierig bent. Deze eigenschappen zijn in het werkende leven enorm van belang en zullen jouw stageperiodes een enorme boost geven.