De nachtdienst: je houdt ervan of je hebt er een hekel aan. Er zit niet echt iets tussenin. Deze haat-liefdeverhouding is je waarschijnlijk wel bekend, maar toch is het voor veel zorgverleners gewoon ‘part of the job’. Waar anderen deze dienst vervloeken en ze het liefst vermijden, vindt verpleegkundige Irene het heerlijk en komt zij juist altijd weer even tot zichzelf tijdens een nachtdienstenreeks. Ze schrijft erover.
Natuurlijk heeft de nachtdienst ook een hoop nadelen, maar voor mij wegen die niet op tegen de voordelen. Ik houd mijn eigen toko draaiende, heb geen last van files en wanneer iedereen nog aan zijn werkdag moet gaan beginnen, zit het er voor mij alweer op.
Nachtdienst, prachtdienst
Het belangrijkste gevolg van de nachtdienst is de impact op je sociale leven. Wie dacht nog iets van een sociaal leven te hebben tijdens zijn nachtdiensten, heeft het mis. Ik kies er ervoor om daar niet om te treuren, maar juist de kans te grijpen om lekker wat me-time in te plannen. Mijn hele nachtreeks leef ik als een kluizenaar en ga ik sociale contacten uit de weg. Ik zorg ervoor dat ik een overlevingspakket in huis heb, zodat ik de deur niet eens meer uit hoef.
Met mijn favoriete stukje chocolade nestel ik me op de bank. Wat heerlijk dit! Ik kom helemaal tot rust en hoef van mezelf even helemaal niets. Een paar uur later kijk ik op de klok en zie ik dat het alweer tijd is om me klaar te maken voor mijn volgende dienst. Daar kan ik nu lekker uitgerust aan beginnen.
In het ziekenhuis gebeurt er ’s nachts altijd wat
Mijn dienst begint rustig en ik klets even bij met mijn collega. Gewapend met een zaklamp loop ik voorzichtig een rondje langs mijn patiënten. Ik probeer zachtjes te doen, maar struikel over een urinaal. Het is soms net een hindernissenparcours waarbij ik me om obstakels heen manoeuvreer om bij mijn patiënten te komen.
Ondanks dat thee niet mijn favoriete drankje is, is het tijdens mijn nachtdiensten niet aan te slepen. Ik zet nog een kopje om mezelf warm te houden en lees ondertussen mijn dossiers. Ik neem net een slokje van mijn thee wanneer de volgende bel alweer gaat. Het is mevrouw G. en ze geeft aan te moeten plassen. Al piepend en krakend snel ik met de postoel haar kant op.
Op de afdeling vraagt mevrouw waar ze is. Ik vertel haar dat ze opgenomen is en dat het donderdag is. Tot mijn verbazing corrigeert haar buurman me: “Zuster, het is al vrijdag!”, waarop ik in de lach schiet. Ik loop door naar de volgende patiënt, die nog lekker ligt te slapen. Zachtjes zeg ik dat ik even de bloedsuiker kom controleren, maar dan spot ik het gehoorapparaat op zijn nachtkastje.
Ik kan niet anders dan nog wat harder roepen. Tegenover me zie ik vragende ogen boven de dekens uitkomen en ook de patiënt naast me werpt een vlugge blik op me. Oeps, iedereen wakker! Ik excuseer me en verlaat stilletjes de kamer. Ik vervolg mijn rondje en houd een extra oogje in het zeil bij meneer J., waar de avonddienst tijdens de overdracht haar zorgen over had uitgesproken. Ik houd regelmatig in de gaten of meneer nog ademt en ben opgelucht te zien dat zijn borstkas omhoog gaat.
Bellen, bellen en nog eens bellen
Waar de meeste mensen ’s nacht slapen, is dat in het ziekenhuis nog niet zo vanzelfsprekend. Patiënten liggen wakker van de pijn, horen gerommel op de gang of worden wakker van piepende pompen. En dan zijn er nog de kwetsbare ouderen die kunnen gaan spoken, of patiënten die verward zijn en met hun infuus en zuurstof aan de wandel gaan.
Wanneer mijn dienst er bijna op zit lijkt het wel of iedereen tegelijkertijd ontwaakt, de bellen staan roodgloeiend. Ik ben inmiddels al best wel moe, maar weet dat ik nog even een tandje bij moet zetten om iedereen op tijd te helpen. Als het tijd is om mijn dienst over te dragen, kom ik niet altijd meer even goed uit mijn woorden.
Maar het zit er weer op! Eindelijk kan ik mijn bed in duiken en mezelf mentaal voorbereiden op de jetlag die me te wachten staat. Dat is toch elke keer weer het minst favoriete cadeautje van de nachtdienst. GelVerpleegukkig is er morgen weer dat momentje voor mezelf. Ik kijk er nu al naar uit.