Wijkverpleegkundige Ineke is in haar werk voorzitter van de teamvergaderingen. Tijdens een recente bijeenkomst had ze een eyeopener: de visie op zorg verlenen is persoonlijk. Je eigen visie bepaalt hoe jij begrippen als persoonsgerichte zorg, kwaliteit van zorg en bevorderen zelfredzaamheid aanpakt. Ze schrijft erover.
Twee weken terug had ik een teamvergadering samen met negen collega’s. Mijn team bestaat uit drie mensen met niveau 2, vijf verzorgende IG’ers en een leerling verpleegkundige. Meer dan de helft van hen werkt al meer dan twintig jaar in de zorg.
Zorg afschalen
Op de agenda van onze vergadering staat het afschalen van de zorg. Alleen al het benoemen van dit onderwerp roept veel weerstand op. Ik benoem dat we gaan kijken of we alleen medisch noodzakelijke zorg kunnen gaan leveren. Mijn collega’s krijgen de ruimte om even rustig te ventileren, maar al snel zijn ze het met elkaar eens: wij willen kwaliteit van zorg leveren!
Het roept bij mij een aantal vervolgvragen op: wat is hun visie op het leveren van zorg? En wat verstaan we eigenlijk onder het leveren van medisch noodzakelijke zorg? Ik wil graag samen overleggen over hoe wij als team een gezamenlijke visie kunnen uitdragen die voor iedereen goed voelt, maar tegelijkertijd ook bij kunnen dragen aan de knelpunten van de zorgverlening binnen onze maatschappij. We weten allemaal dat er een groot personeelstekort is, terwijl de zorgvraag stijgt. Leuk of niet: dit maakt dat we snel moeten schakelen en onze visie op zorg moeten herzien.
Op eigen kracht
Ik breng in de vergadering dan ook de casus van Dirk (88) in. Hij voelde zich een paar weken geleden niet fit. Was erg vermoeid, passief, had geen enkele energie en wilde alleen maar op bed liggen. Dirk had wondroos en gebruikte daarvoor een antibioticakuur. Door zijn hoge leeftijd en kwetsbaarheid verkeerde hij in een algehele malaise. Op dat punt heb ik de zorg opgeschroefd: want om weer op te knappen, heb je wel je voeding, drinken en medicatie nodig. Om verwaarlozing te voorkomen, motiveerden we Dirk om ook te blijven wassen, aankleden en regelmatig naar het toilet te gaan.
Hij knapte snel op van de wondroos en een dag voor de vergadering had ik hem samen met onze leerling Roos bezocht. Voor dat zorgmoment stond in het zorgplan: toedienen van de inhalatie en het maken van een boterham en een kopje thee. Bij binnenkomst was Dirk vrolijk, hij wilde rechtop zitten om met ons te kunnen praten en begon zelf over het ontbijt en de inhalatie. Hiervoor kwam hij zelf naar de keuken.
Leerling Roos had intussen alles klaargelegd, maar Dirk gaf aan de inhalatie zelf te kunnen doen. Dit lukte volgens protocol, waarop ik meteen dacht: we moeten het zorgplan bijstellen. Wanneer Roos de boterham wil gaan smeren, vraag ik haar om even te wachten. Ik stel aan Dirk voor om ook dat zelf te doen, waarop hij antwoordt: “Ze doen het altijd maar, terwijl ik dit prima zelf kan.” Terwijl Roos de tafel dekt, smeert Dirk lachend een boterham. Tijdens dit zorgmoment hebben we Dirk in zijn eigen kracht teruggezet, met als resultaat dat hij erg trots is.
Vragen stellen
Toen het minder goed ging met Dirk, zijn we brood voor hem gaan smeren om dingen als ondervoeding, verlies van spierkracht en huidproblemen te voorkomen. Inmiddels is de situatie anders. Nu is kwalitatieve zorg juist dat we de cliënt zich gehoord laten voelen en hem weer in zijn eigen kracht te zetten. In de vergadering zie ik de collega’s om mij heen nadenken. Ik leg nog een ander voorbeeld voor.
Dinie (81) heeft last van spierreuma. Zij is met deze reden twee jaar geleden in zorg gekomen, omdat het haar niet lukte om haar onderkant goed te wassen. Gevolg was dat Dinie een beginnende decubitus kreeg, dus de zorg omtrent dagelijks douchen werd medisch noodzakelijk. Na een jaar met fysiotherapie, diëtist en ergotherapie heeft zij de zorg afgebouwd naar drie keer per week douchen. Immers je rug en voeten wassen is lastig. Ook ik als wijkverpleegkundige dacht zo!
Tijdens de vergadering hebben we allemaal zoiets van: ja, deze zorg moeten we leveren. Tot ik vraag of Dinie al zit tijdens het douchen? Dit blijkt niet het geval te zijn. Bij de vraag of Dinie een lange borstel voor haar rug heeft, wordt er ook nee geschud. Ik stel vervolgens de vraag of drie keer per week douchen nog medisch noodzakelijk is en bij het leveren van kwaliteit van zorg hoort. Het team geeft zelf aan dat dit eigenlijk niet meer hoeft en dat we tijd in de routes kunnen maken voor een cliënt die echt medische noodzakelijk zorg behoeft en nog geen wijkverpleging heeft.
Omdenken
Na het bespreken van deze casuïstiek, brainstormen we samen over een gezamenlijke visie op kwalitatieve zorg verlenen. Al snel komen we erachter dat we eigenlijk wel op een lijn liggen. Allemaal vinden we eigen regie, de cliënt in zijn of haar kracht zetten en werken met plezier het belangrijkste. Uiteindelijk hebben we samen een plan bedacht om de komende tijd aan te werken. Dit evalueren we tijdens elke teamvergadering.
Door deze nieuwe manier van denken zie ik een verschuiving. Tijdens de intervisies wordt er veel meer gesproken over hoe we een cliënt weer in zijn of haar kracht kunnen zetten. En tussen mijn e-mails vind ik steeds minder meldingen dat er al zorg geleverd is, maar de vraag hoe we de zorg het beste kunnen inzetten (bijv. met behulp van een sociaal netwerk en hulpmiddelen).
Soms moet je even geholpen worden om anders te denken. We willen graag goede zorg leveren, maar denken daarin soms al snel in oplossingen die we gewend zijn. Probeer daarom ook eens om dat los te laten. Maak een casus bespreekbaar en stel veel vragen. Zo word jij misschien ook weleens verrast door onverwachte successen.