Te oud om de overstap naar de zorg te maken? Voor Johan IJsendorn niet. Hij liet zich op 57-jarige leeftijd omscholen tot IG-verzorgende. Het vinden van een leer-werkplek was lastig, waarna het na een halfjaar lange zoektocht toch slaagde. Ondanks én dankzij zijn oudere leeftijd.
De jongste was hij niet meer toen hij de zorg instroomde. De 67-jarige Johan IJsendorn werd in crisistijden op 57-jarige leeftijd ontslagen bij een uitgeverij waar hij als Desktop Publisher werkte. Als hij erop terugkijkt kwam zijn ontslag eigenlijk als een verlossing. Lang over zijn toekomstplannen hoefde hij niet na te denken: het was bijna vanzelfsprekend dat hij de zorg in zou gaan. Johan voelde zich als een vis in het water toen hij aan de slag ging in de thuiszorg in zijn stad Deventer.
“Ik kan nu doen wat me altijd al heeft aangetrokken”, vertelt Johan. “Het contact met de mensen vind ik het leukste. Je komt op een dag twee tot drie keer bij hen thuis en bouwt een band op. Het contact is intensief en persoonlijk, doordat we met vaste adressen werken. In de thuiszorg kom je veel eenzaamheid tegen en vaak ben ik hun enige aanspreekpunt op een dag. De ouderen leven enorm op als ik binnenkom.”
Een andere keuze
In zijn baan bij de uitgever deed Johan de voorbereidende werkzaamheden voor het drukwerk. Het merendeel van de dag zat hij achter een computer of was hij in de weer met drukmachines. “Ik had het als Desktop Publisher al een tijd niet meer naar mijn zin. Ik miste het contact met mensen.”
Uit beroepskeuzetesten bij het UWV kwam een baan in de zorg. De keuze was voor hem snel gemaakt, maar toch ging het vinden van een opleidingsplek niet vanzelf. “Meerdere keren werd ik afgewezen en dat een halfjaar lang, waarschijnlijk vanwege mijn oudere leeftijd.” Toch zette Johan door en vond hij een zorginstelling met een leerstageplek. “Ze zagen mijn leeftijd als een pluspunt. De levenservaring en het inlevingsvermogen viel op.”
Zij-instromen in de zorg
“Hoe ik de opleiding tot verzorgende heb ervaren?” Lachend zegt hij: “Ik dacht: ik ben geen 25 meer! Het was een zware periode waarin ik alle zeilen bij moest zetten. Familie en vrienden zag ik niet. De theoretische vakken en maatschappijleer waren pittig, terwijl het praktische gedeelte van de opleiding mij dan weer heel makkelijk af ging. Ik ben meer een doener. Uiteindelijk heb ik gelukkig al mijn vakken gehaald.”
Eenmaal op de werkvloer was het even wennen. “Eerst moest ik even slikken vanwege het leerlingensalaris en moest ik met 700 euro per maand minder behoorlijk inleveren”, vertelt Johan. “Gelukkig was dit tijdelijk en kon ik me gelukkig redelijk bedruipen. Door mijn vorige baan heb ik een goed geregeld pensioen en met de AOW heb ik het goed.”
Johan is de oudste zij-instromer binnen de organisatie waar hij nu werkt. En dat brengt ook heel wat voordelen met zich mee, ziet hij. “Ouderen zeggen tegen mij: ‘Je hoeft me maar aan te kijken en je weet wat ik bedoel’. Als ik de verhalen van cliënten deel met mijn jongere collega’s, krijg ik soms verbaasde blikken. Ouderen zijn openhartiger naar mij door mijn oudere leeftijd.”
Inmiddels begeleidt Johan ook regelmatig jongere stagiaires. Hij vertelt: “Je ziet dat ze precies volgens het boekje handelen en dat levert soms komische situaties op. Zoals een stagiaire die de wondverzorging met handschoenen aan doet, wat natuurlijk niet werkt. Ik leer hen dan meer naar de cliënt te kijken en om op een andere manier te werken. Het helpt dan om de studieboeken even opzij te leggen.”
Tijd voor extra aandacht
De werkgever van Johan, een kleinere thuiszorgorganisatie in Deventer, geeft werknemers de tijd om aandacht te geven aan cliënten. “Gelukkig vindt mijn werkgever lichamelijke zorg minstens zo belangrijk als sociale zorg”, legt hij uit. “Toen ik stage liep in een woonzorgcentra moest ik heel hard werken om zoveel mogelijk cliënten in een uur er doorheen te ‘rossen’. Daar moet je in twintig minuten iemand uit bed kunnen halen en wassen. Ik kan dus snel werken, maar gelukkig krijg ik hier meer ruimte. Dat ligt vermoedelijk aan de kleinschaligheid van deze organisatie. Bij andere thuiszorgorganisaties in Deventer is het racen tegen de klok.”
En die extra ruimte wordt door Johan besteed door een kop koffie na de verzorging ’s ochtend of een praatje in de avond. Want ouderen vinden het sociale contact het mooiste wat er is, ziet hij: “Dat je ze wast interesseert hen niets, als ze maar even hun verhaal bij je kwijt kunnen. Ook vind ik het een sport om een lach op het gezicht van hen te krijgen. Meestal lukt me dat ook wel.”
Met een vrouw van honderd jaar kijkt hij na de avondverzorging standaard het Journaal. “Dat deed ze vroeger met haar man en het zijn voor haar de krenten in de pap.” Als hij haar voordeur achter zich dichtslaat, verschijnt er een glimlach op het gezicht van Johan. “Dáár doe ik het voor. Ik had wat betreft mijn loopbaan geen betere keuze kunnen maken. Dit voelt niet als werk. Ouderen zijn zo dankbaar na mijn bezoek en dat maakt het leuk.”