Per dag plegen er in Nederland gemiddeld vijf mensen zelfdoding. Toch is erover praten nog altijd een enorm taboe. Ook vaak voor zorgverleners, die niet weten hoe ze er goed mee om moeten gaan. Want hoe ga je eigenlijk in gesprek met iemand die niet meer wil leven? En hoe signaleer je die gevoelens bij iemand? We gingen in gesprek met GZ-psycholoog Manon Merkus.
Manon is twee jaar werkzaam bij Stichting 113 Zelfmoordpreventie en verbonden aan de afdeling hulpverlening. Daar houdt ze zich bezig met het ontwikkelen van gesprekstechnieken en het coachen en opleiden van de mensen die aan de telefoon zitten bij 113 en de gesprekken voeren met mensen die bellen omdat ze kampen met suïcidale gedachten.
Voor sommige mensen is de term ‘suïcidale gedachten’ misschien wel een heel abstract begrip. Kun je eens uitleggen wat dat inhoudt, wat iemand dan denkt?
“Mensen die kampen met die gedachten denken regelmatig ‘ik wil niet meer, ik ga zelfmoord plegen’, maar er is vaak ambivalentie, een gespleten gevoel. Mensen hebben enerzijds heel erg het gevoel dat ze er niet meer willen zijn en anderzijds denken ze vooral ‘ik wil dit leven niet meer’. Ze denken vaak ‘ik wil niet dood, maar ik wil dit leven ook niet’ en zitten daar dan ergens tussenin. Het leven is op dat moment gewoon te zwaar en ze zien zelfmoord als de enige uitweg. Andere oplossingen zien ze niet meer, omdat ze eigenlijk helemaal klem zitten.”
“Wat er dan vaak bijkomt: mensen gaan zich inbeelden hoe ze ook daadwerkelijk suïcide plegen en als dat steeds vaker voorkomt gaan ze ook steeds meer in hun eigen gedachten geloven. Denk dan aan gedachten als: ‘iedereen is beter af zonder mij’, ‘ik ben een last voor anderen’ en ‘ze zullen me wel gaan missen, maar daar komen ze wel weer overheen’. Het wordt steeds logischer om die stap te gaan nemen in hun hoofd. Daarom is het belangrijk dat je met mensen met suïcidale gedachten praat, want als zij die gedachten niet kunnen toetsen bij iemand die dan zegt: ‘Wat zeg je nu, ik zou je vreselijk missen en ik weet helemaal niet of ik erover heen zou kunnen komen, je hebt zoveel waarde voor mij’, dan worden die gedachten ook niet weerlegd.”
Hoe herken je iemand die suïcidale gedachten heeft?
“Dat is best lastig, want dat kan heel divers zijn. Je kunt misschien wel helemaal niets aan iemand zien, als je naar iemand kijkt. Bovendien, als je als verpleegkundige iemand nog niet zo lang kent, omdat hij of zij net pas is binnengekomen, dan kun je geen vergelijking maken met hoe iemand eerder was.”
“In algemene zin kun je zeggen dat het vaak mensen zijn die zich wat terugtrekken, wat stiller zijn en somber ogen óf ineens heel anders gedrag laten zien, bijvoorbeeld heel slecht voor zichzelf gaan zorgen, dat er echt sprake van gedragsverandering is. Maar ik denk dat dat bijvoorbeeld voor een verpleegkundigen op een reguliere afdeling in het ziekenhuis heel ingewikkeld is. Het is vooral nodig om naar je onderbuikgevoel te luisteren. Als je een idee hebt dat het niet goed gaat met iemand, vraag dan juist hoe het met iemand is.”
Is het dan ook moeilijk om de ernst van de situatie te herkennen?
“Ja, want ook daarin heb je weinig houvast. Ik denk dat het belangrijk is dat als je dingen signaleert, ook al is het maar iets kleins, dat je wel probeert om het gesprek aan te gaan. Je kan eens vragen aan iemand: ‘Hee, hoe is het met je? Ik heb het idee dat je wat stiller wordt, hoe is het nou echt met je, zijn er dingen die spelen’, en als je merkt dat dat zo is, kan je gericht vragen of iemand worstelt met sombere gedachten.”
“Zowel bij overduidelijke signalen als helemaal geen signalen moet je altijd het gesprek aangaan. Bij overduidelijke signalen heb je natuurlijk meer houvast om die vragen te stellen. De uitdaging ligt ‘m vooral in een gesprek voeren als er niet zo overduidelijk iets aan de hand is. Het is juist dan belangrijk om mensen uit te nodigen er iets over te vertellen. Doe dat wel op een moment dat je er ook echt de tijd voor hebt. Het werkt niet als je twee minuten later ergens anders moet zijn. Verpleegkundigen hebben het vaak ontzettend druk en hebben niet altijd veel ruimte om een gesprekje te hebben. Maar als je tijdens het praten over koetjes en kalfjes al wat signalen oppikt, is het belangrijk dat je een moment vindt om een keer wat langer bij iemand te zitten.”
Wat moet je op zulke momenten vooral niét zeggen?
“Wat vaak een eerste ingeving is bij mensen die willen helpen, en ik denk dat verpleegkundigen bij uitstek mensen zijn die willen hulpverlenen en willen helpen, is om de zwaarte die iemand voelt meteen lichter te willen maken. Bijvoorbeeld door met oplossingen en met lichtpuntjes te komen. Dat je dingen benoemt als: ‘Joh, maar er gaat toch nog heel veel goed? Je gezondheid gaat de goede kant op, je hebt veel voor elkaar, je hebt thuis allemaal lieve mensen zitten’. Dat is superlief bedoeld en misschien ook allemaal waar, maar dat is niet wat iemand die kampt met suïcidale gedachten nodig heeft.”
“Iemand trekt zich terug en door dit soort opmerkingen krijgt iemand vaak het gevoel dat hij of zij zich niet slecht mag voelen. De volgende keer zal diegene dan misschien niet meer vertellen hoe hij of zij zich echt voelt. Het is dus vooral goed om te luisteren, iemand te laten vertellen wát het in zijn of haar ogen zo zwaar maakt en even te wachten met alle goedbedoelde lichtpuntjes.”
Als je merkt dat er suïcidale gedachten spelen, hoe kun je dan het beste hulp bieden?
“Je hebt het gesignaleerd, je bent het gesprek aangegaan en je hebt de bevestiging gekregen dat iemand inderdaad last heeft van suïcidale gedachten. De volgende stap is aan iemand te vragen wat diegene zelf denkt dat er nodig is. Wanneer iemand dan aangeeft dat hij of zij eigenlijk wel hulp nodig heeft, kan je de mogelijkheden samen bespreken. Niet alleen hoe diegene de weg naar de huisarts weet te vinden, maar ook hoe dat gesprek ook echt gaat lukken. Het is meer aan de zijlijn coachen en iemand op weg helpen, dan echt sturen.”
“Als iemand geen idee heeft wat ‘ie echt nodig heeft, dan kun je voorstellen om samen te kijken welke hulp er is. In eerste instantie begint dat bij de huisarts. Je zou dan ook kunnen vragen of iemand het prettig vindt als er ondersteuning is daarbij, bijvoorbeeld door mee te gaan. Ook wanneer iemand liever alleen gaat, kan je het gesprek nog ondersteunen. Zet vooraf samen op papier wat iemand kan zeggen, of bel achteraf even om te vragen hoe het is gegaan.”
Kunnen suïcidale gedachten eigenlijk ooit helemaal verdwijnen als je ze eenmaal hebt?
“Ja hoor, we hebben mensen die zeggen dat ze er eigenlijk helemaal geen last meer van hebben. Men zegt ook weleens dat het op de achtergrond altijd wel aanwezig is, dat je dan altijd nog de optie hebt om eruit te stappen, maar dat dat heel erg ver weg zit en ze toch weer erg genieten van het leven. Mensen ervaren vaak ook heel veel rust in het hebben van die gedachten. Het is een coping mechanisme dat rust geeft en de mogelijkheid geeft om bijvoorbeeld met stress en onrust om te gaan. Dat mag en wil je ook niet van ze afnemen.”
Er zijn aannames over mensen die open over hun suïcidale gedachten of plannen praten, dat zij nooit zelfmoord zullen plegen. Wat vind jij van zulke vooroordelen?
“Er is een mooi boek geschreven over dit onderwerp: ‘mythen over zelfmoord’ van Derek de Beurs, die behandelt een aantal van de meest voorkomende mythen rondom zelfdoding. Bijvoorbeeld: ‘je moet er maar niet over praten, want straks zet je iemand aan tot zelfdoding’ en ‘mensen die het zeggen, zullen het toch wel niet doen’. We weten dat dat mythen zijn, die dus niet waar zijn. Mensen vinden het vaak juist fijn om erover te praten, het helpt ze ook.”
“Het kan zo zijn dat mensen er best vaak over praten en heel open over zijn, die zijn dan vaak langdurig suïcidaal. Dan heb je soms het risico dat familie en vrienden, maar ook hulpverleners, gaan denken: ‘Ja dit heb ik inmiddels vaker gehoord, het zal wel niet’. Oók met die mensen kan er iets gebeuren waardoor de suïcidaliteit ineens heel erg acuut wordt. Het advies is daarom altijd om het heel erg serieus te nemen. We hebben het hier weleens over ‘compassie-moe zijn’, maar het kan bij mensen die er al langer over praten even serieus zijn als bij mensen die er voor het eerst over beginnen.”
Hoe kan je er als zorgverlener mee omgaan als iemand daadwerkelijk suïcide pleegt?
“Het is ontzettend ingewikkeld als je dat meemaakt. Gemiddeld plegen er zo’n vijf mensen per dag suïcide in Nederland en men heeft berekend dat dat ongeveer 135 mensen raakt, waaronder natuurlijk medisch personeel. Als je daarmee geconfronteerd wordt is het in ieder geval ontzettend belangrijk dat je steun krijgt op het werk, dat je er open over kan praten met de mensen om je heen. Vaak roept het ook gevoelens van schuld op: ‘Had ik dit niet moeten voorkomen, had ik anders moeten handelen?’ bijvoorbeeld. Het is belangrijk om daarover te praten.”
“We weten dat we er alles aan doen om te voorkomen dat iemand zelfmoord pleegt, maar we kunnen nou eenmaal niet iedereen die suïcidale gedachten heeft vasthouden of opsluiten, dan gaat het vaak ook veel slechter met ze. Het is een ingewikkelde balans tussen in gesprek blijven, een behandeling bieden en inschatten wat er nu acuut nodig is. Dat doe je niet alleen, je bespreekt dat met collega’s, met de patiënt zelf, met de naasten. Gelukkig weten we ook dat heel veel mensen die met deze gedachten kampen niet tot een poging komen, suïcidale gedachten zijn ook helemaal niet zeldzaam. Een op de vijf jongeren denkt weleens aan zelfdoding, de een natuurlijk in mindere mate dan de ander, maar het is eigenlijk niet iets heel geks. Dus dat is dan misschien de iets geruststellende kant.”
Stel dat zoiets gebeurt op een woongroep. Dan heb je niet alleen te maken met het medisch personeel en de familie & vrienden van de cliënt, maar ook met de andere bewoners. Hoe ga je daar als zorgverlener dan goed mee om?
“Zoiets kan een enorme impact hebben op medebewoners en zelfs een trigger zijn voor eigen suïcidale gedachten. Ik denk dat het ongelooflijk belangrijk is om daar goede nazorg in te bieden voor iedereen. Ook daarin open en eerlijk doorvragen hoe het zit met de gedachten van de andere bewoners. Het gebeurt vaak dat vrienden of familie naar ons toe bellen om te vertellen dat ze zich zorgen maken over iemand. We kunnen zulke mensen helpen met tips om het gesprek aan te gaan, maar vragen ook altijd standaard: ‘Hoe is dit nou voor jou?’.”
“Er is soms sprake van een copycat-effect, dat je bijvoorbeeld ziet dat er in een klas meerdere jongeren een zelfmoordpoging ondernemen, het wakkert vaak wat aan. Ook als er een bekend iemand overlijdt door zelfdoding en daar wordt veel over gesproken op social media, dan zijn dat dingen die versterkend kunnen werken voor mensen die al met suïcidale gedachten kampen. En zo werkt dat ook een woongroep. Het gaat vaak toch om mensen die al psychisch kwetsbaar zijn die op deze manier een extra trauma meemaken.”
Waar kan je terecht als je als zorgverlener meer wil leren over dit thema?
“Je kan verschillende dingen doen: met prangende vragen kan je altijd naar 113 bellen en overleggen met de advieslijn. Daarvoor bel je op werkdagen tussen 10.00 en 16.00 uur naar 020 – 3113 888. Maar kan het kan ook zijn dat er als afdeling of als organisatie behoefte is om meer te leren over zelfmoordpreventie. Dan kun je bij 113 een scholing via onze Academy aanvragen. En wil je een start maken met de eerste do’s en don’ts dan is er een gratis module die je in een uur kunt maken, met filmpjes en opdrachten waarmee je een begin maakt met leren het gesprek aan te gaan.”
“Het is goed als je als verpleegkundige denkt: ‘Ik zou dit gesprek wel aan willen gaan, maar ik voel er zo weinig tijd of ruimte voor’, om dan intern met elkaar het gesprek aan te gaan. Gewoon eens kijken: welke afspraken hebben we eigenlijk gemaakt op dit thema op onze afdeling en hebben we daar advies of scholing bij nodig om dit te regelen met elkaar. Je doet het echt samen. Je gaat alleen het gesprek aan met de cliënt, maar jij hebt daarna misschien ook weer steun nodig.”
Binnen de ggz krijg je wel scholing over zelfmoordpreventie, maar hoe zit dat in andere zorginstellingen, vind jij dat er daar genoeg aandacht voor is?
“Ik vind zeker dat er in andere zorgomgevingen veel meer aandacht mag zijn voor zelfmoordpreventie. Het is ook een uitdaging om te kijken hoe je veel eerder in je opleiding als zorgprofessional les krijgt over dit onderwerp, vooral over hoe je ermee omgaat als je het tegenkomt. Samen met andere instellingen is 113 bezig met kijken hoe we dat kunnen bewerkstelligen. Er is onlangs bijvoorbeeld een e-learning gelanceerd voor huisartsen en we hebben een kwartiermaker bij 113 die zich in nauw contact met ziekenhuizen inzet om te zorgen dat mensen daar meer kennis hebben over zelfmoordpreventie. Denk dan bijvoorbeeld aan hoe om te gaan met iemand die binnenkomt na een zelfdodingspoging.”
Luister ook de podcast
Meer weten over omgaan met suïcidale cliënten in jouw omgeving? In onze podcast De Interventie zijn we het gesprek aangegaan met 113-psycholoog Rinske Dijkstra. In een half uurtje deelt zij haar kennis over dit complexe thema en vertelt ze o.a. op welke signalen je moet letten, hoe zelfmoordgedachten werken, hoe je het gesprek aangaat en wat jij zelf kan doen om met deze cliënten om te gaan. Natuurlijk kan je ‘m ook op Spotify luisteren of in Google en Apple Podcasts terugvinden.
Denk jij aan zelfdoding? Neem dan 24/7 gratis en anoniem contact op met 0800-0113 of chat op www.113.nl.