Op de opleiding verpleegkunde leer je natuurlijk het protocol voor het prikken van een infuus en oefen je op een plastic arm. Maar toch is prikken in het ‘echt’ heel wat anders! Verpleegkundige Noah deelt haar gouden tips.
In het begin vond ik het zelf heel spannend om een infuus te prikken, ook omdat ik een paar keer mis had geprikt. Ik vond dat zo zielig voor de patiënt! Als oncologieverpleegkundige werk ik in zowel de kliniek als op de dagbehandeling. Een infuus prikken is daarom een van de meest voorkomende handelingen tijdens mijn werk. Met de volgende tips prik jij een infuus als een echte pro.
1. Leg de arm of armen warm met een hotpack
Is je patiënt lastig te prikken? Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een patiënt met kanker, rollende vaten of kleine vaten. Het helpt dan als je de arm voordat je gaat prikken warm legt met een hotpack, voor ongeveer 5 tot 15 minuten. Dit zorgt voor dilatatie van de vaten, waardoor ze makkelijker te zien en te voelen zijn. Deze interventie is wetenschappelijk bewezen! Let wel op verbrandgevaar dus leg er altijd een handdoek of kussensloop tussen.
2. Zorg voor stuwing
Heb je geen hotpack tot je beschikking? Dan kan je ervoor kiezen om de arm van de patiënt lager te hangen dan het hart. Dit zorgt voor stuwing, waardoor de vaten wat meer zichtbaar en voelbaar worden.
3. Een goede werkhouding
Persoonlijk vind ik het fijn als de patiënt in bed ligt. Ik zet het bed altijd iets hoger zodat ik recht voor de arm zit waar ik in wil gaan prikken. Als het bed lager staat, heb ik het gevoel dat ik erboven moet hangen en we moeten natuurlijk ook aan onze werkhouding denken! Sommige verpleegkundigen vinden het juist fijn om staand te prikken. Zet het bed dan helemaal hoog.
4. Leg een kussen onder de arm
Door deze houding ligt de arm wat beter voor je, waardoor je de vaten wat makkelijker kan fixeren. Daarnaast is dit niet alleen voor jou, maar ook voor de patiënt prettig. Hierdoor kan de patiënt beter ontspannen en zal het prikken ook wat makkelijker gaan. Twee vliegen in een klap dus!
5. Bedenk waar je wil gaan prikken
Dit is ook afhankelijk waar het infuus voor geplaatst wordt. In de elleboogplooi is het makkelijkst, omdat dit een groot vat is. Dit is vaak ook aanbevolen voor onderzoeken. Maar als je patiënt langdurig een infuus nodig heeft, is deze plek wat minder prettig. Het infuus gaat namelijk alarmeren bij de minste of geringste beweging. Dit geldt ook voor de handrug en de pols.
6. Het vergeten vat
Lijkt er in de eerste oogopslag geen goed vat te zijn? Kijk dan eens naar het vergeten vat. Dit vat bevindt zich aan de achterkant van de onderarm. Het handigste is om te vragen of de patiënt zijn arm wilt buigen, zodat de achterkant van de arm zichtbaar wordt. Hierdoor kan je het vat ook makkelijker fixeren.
7. Neem de tijd
Kijk eerst even rustig voordat je gaat prikken. Even snel een venflon prikken gaat eigenlijk bijna altijd mis (tenzij je al heel ervaren bent). Let er hierbij op dat je de stuwband al aantrekt, anders zie en voel je het vat alsnog niet goed.
8. Vat fixeren
Het is belangrijk om het vat goed te fixeren voor je gaat prikken, anders loop je het risico dat je alsnog mis prikt. Laat de patiënt je helpen met het vat fixeren door bijvoorbeeld de arm te overstrekken of door de hand te buigen. Fixeer zelf, met je niet-prikhand, de huid en het vat.
9. Leer van collega’s
Kijk mee met je collega’s hoe zij een infuus prikken. Iedere verpleegkundige heeft zijn of haar eigen manier van prikken. Door mee te kijken kan je verschillende (nieuwe) manieren leren. Door het daarna zelf eens toe te passen, ontdek je welke manier jij het fijnst vindt.
10. Word ervaren
Heel eerlijk: als startend verpleegkundige ontliep ik het prikken van een infuus, omdat ik het zo spannend vond. Het helpt echter ontzettend als je veel prikt. Alleen dan word je ervaren en leer je wat voor jou wel of niet helpt tijdens het prikken van een infuus.